This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
thema 6 - mens en milieu
BS 3
versterkt broeikaseffect
Slide 1 - Slide
Begrippen BS 3
broeikaseffect
broeikasgassen
versterkte broeikaseffect
effecten van klimaatverandering
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welke broeikasgassen ken je?
Slide 4 - Mind map
(Versterkt) broeikaseffect
Broeikaseffect:
Zorgt ervoor dat de
aarde leefbaar is
Versterkt :
Atmosfeer houdt nog
meer warmte vast
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
CO2
Meest bekende broeikasgas
Waar ontstaat het?
Slide 8 - Slide
Methaan
25x sterker broeikasgas dan CO2
Waar ontstaat het?
Slide 9 - Slide
Het versterkte broeikaseffect
Door extra uitstoot van broeikasgassen (emissie), wordt extra warmte tegengehouden, waardoor de temperatuur op aarde extra stijgt.
Broeikasgassen zijn met name koolstofdioxide, waterdamp en methaan (CH4).
Vooral het CO2-gehalte stijgt fors in de atmosfeer
Slide 10 - Slide
Tijdseries van de wereldgemiddelde concentraties van kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O)
Bron: WMO Global Atmosphere Watch.
Blauwe lijnen zijn maandgemiddelden, rode lijnen zijn vijf-jaar lopend gemiddelden
Slide 11 - Slide
Nu wat data die het versterkte broeikaseffect ondersteunt
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Tijdserie van de wereld- en vijf-jaar lopend gemiddelde temperatuur toename ten opzichte van de pre-industriele waarde
Bron:
UK Met Office.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Globale zeespiegelstijging
De dunne zwarte lijn geeft de langjarige trend weer en laat duidelijk zien dat de zeespiegel steeds sneller stijgt.
Bron: European Space Agency (ESA) Climate
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Oplossingen...
Slide 28 - Slide
Oplossingen?
vermindering gebruik fossiele brandstoffen
Alternatieve duurzame energiebronnen zoals: zon, wind, water, aardwarmte, biomassavergisting (organisch restafval). Deze laatste maakt deel uit van de korte koolstofkringloop.
Slide 29 - Slide
Andere oplossingen?
Uitstoot methaangassen in de landbouw en veeteelt verminderen
Genetisch gemanipuleerde rijstplant met een verminderde uitstoot van methaangas
Aanpassing voeding koeien en verbetering opslag en verwerking mest
Uit mest biogas maken m.b.v. vergisting door micro-organismen
Energie uit algen (zeewier) halen
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Neemt de biomassa in elke schakel toe of af?
A
Neemt toe
B
Neemt af
Slide 32 - Quiz
Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen
Slide 33 - Quiz
Nadat de boer een jaar aardappelen op een akker heeft geteelt, kiest hij ervoor om een ander gewas op dezelfde grond te telen. Daarmee voorkomt hij aardappelmoeheid. Hoe wordt deze vorm van gebruik van landbouwgrond genoemd?
A
monocultuur
B
groenbemesting
C
vruchtwisseling
D
successie
Slide 34 - Quiz
Sterke toename van mineralen in het water
Een sterke algengroei in het water
Het selecteren op gunstige eigenschappen en onderling voortplanten van planten
Het ophopen van gifstoffen door de voedselketen
Vorm van bestrijding waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden
Zet de begrippen op de juiste plaats in de tabel.
Veredelen
Eutrofiëring
Waterbloei
Biologische bestrijding
Accumulatie
Slide 35 - Drag question
Plaats de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Lozing van fosfaatrijke wasmiddelen in water
1
2
3
4
5
6
7
Eutrofiëring
meer reducenten
minder licht op de bodem
Planten/algen op de bodem gaan dood
waterbloei
minder zuurstof
Dieren sterven
Slide 36 - Drag question
Een indirect gevolg van eutrofiëring is massale vissterfte. Sleep de onderstaande gebeurtenissen naar de juiste plek zodat een juiste oorzaak-gevolg relatie ontstaat tussen eutrofiëring en vissterfte.
1
2
3
4
5
6
door overmatig gebruik van meststoffen neemt de concentratie nitraten in het oppervlaktewater toe
algen gaan bloeien door een overschot aan anorganische stikstofverbindingen in het water
er dringt minder licht door het oppervlaktewater
producenten onder water sterven af
reducenten hebben meer organisch afval af te breken waardoor meer zuurstof wordt verbruikt
vissen sterven omdat er te weinig zuurstof in het water zit
Slide 37 - Drag question
Door welke verstoring in de koolstofkringloop, krijgen we een versterkt broeikaseffect?
A
versnelling van snelle koolstofkringloop
B
versnelling van langzame koolstofkringloop
C
meer sterfte (vorming organische afval)
D
verwering van sedimenten
Slide 38 - Quiz
Waarom is een biobrandstof een koolstofdioxide-neutrale brandstof, en fossiele brandstof niet?
A
Biobrandstof is ontstaan uit producten van de fotosynthese en fossiele brandstof niet.
B
Biobrandstof levert bij verbranding geen koolstofdioxide op en fossiele brandstof wel.
C
Biobrandstof zorgt niet voor een extra hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht en fossiele brandstof wel.
Slide 39 - Quiz
Biomassa is:
A
Gewicht van een organisme
B
Gewicht van een organisme minus water
C
Gewicht organisme minus water en mineralen
D
Gewicht organisme minus water mineralen en anorganische stoffen
Slide 40 - Quiz
Wat heb je nog meer nodig wanneer je bacteriën wilt inzetten om biobrandstof (ethanol, butanol) te maken?
A
zuurstof en water
B
CO2 en water
C
glucose
D
glucose en zuurstof
Slide 41 - Quiz
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de hedendaagse milieuproblematiek?
A
bevolkingsgroei
B
toename van vervuiling
C
het kappen van bossen
D
andere manier van leven dan heel vroeger
Slide 42 - Quiz
Juist/Onjuist Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door ... (meerdere antwoorden mogelijk)