Ali gaat naar de winkel.
Ali zoekt naar appels.
Ali vraagt aan een meneer waar de appels liggen.
Hij heeft de appels gevonden en gaat naar de kassa.
Ali wil ook snoep kopen.
Bij de kassa moet Ali €4,25 betalen. Hij vindt dat goedkoop.
Ali betaalt met briefgeld. Hij geeft 10 euro aan de jongen achter de kassa.
Hoeveel geld krijgt Ali terug?