check in Grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Check in Engels

Welkom

Lesson aims

You know what the past simple is.

You know what the past contiuous is.

You can make a sentence in the past simple.

You can make a sentence in the past contious. 

welke grammatica hebben we besproken

Wat is het verschil tussen de past Simple en past Continious?

past simple

Als iets in het verleden gebeurde, gebruik je de past simple. Je gebruikt de past simple alleen als het duidelijk over het verleden gaat. 

Bij regelmatige werkwoorden eindigt de past simple op -ed.

Aunt Mary called Peter to ask if he was okay.

Peter saved Anne from the bad guy.

past simple

Bij vragen gebruik je in de past simple Did + het hele werkwoord.

Voorbeelden:

Did Flash fight Peter last night?

Did MJ and Peter walk home together?

past simple

Bij ontkenningen (zinnen met ‘niet’) in de past simple gebruik je didn't + het hele werkwoord.

Voorbeelden:

I didn’t mean for this to happen.

Peter didn’t wear his suit to school.

maak de vervoeging van het werkwoord ''work'' in de past simple: I.... he/she/it.... we......

past simple

past continious

Als je duidelijk wilt maken dat iets bezig was in het verleden, dan gebruik je de past continuous.

De past continuous is was / were + werkwoord eindigend op -ing.

Voorbeelden:

The policemen were looking for the missing girl.

I was working at the restaurant when the news came in.

past continious

Vragen maak je in de past continuous met Was / Were + werkwoord + -ing.

Voorbeelden:

Was Gwen waiting for you in front of the school?

Were Goblin and Peter fighting when Gwen arrived?

past continious

Bij ontkenningen (zinnen met ‘niet’) gebruik je in de past continuous wasn’t / weren’t + werkwoord + -ing.

Voorbeelden:

I wasn’t feeling well yesterday.

They weren’t watching TV when I called.

maak de vervoegijng van het werkwoord ''work'' in de past Continious: I.... ....... he/she/it ... ..... we .... ......