3. Ropa, luister, estilos

1 / 50
next
Slide 1: Video
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

EXIT TICKET VANDAAG
¿Qué llevo puesto?

Slide 4 - Slide

                          telefoon 

Slide 5 - Slide

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt.
4. OBSERVATIE: herhaald afwijzende gedrag = AN Magister
aan het einde van deze les gaan wij feedback geven

Slide 6 - Slide

NOVIEMBRE 11-2
MIERCOLES
JUEVES
VIERNES
3 Día de los muertos + colores
4 ropa 1
8
9 ropa 2
10 ropa 3
15
16 taal catwalk
17 jeopardy! 
22
23 CAT WALK
24 CATWALK

Slide 7 - Slide

NOVIEMBRE 11-3
MIERCOLES
VIERNES
8 ropa 1
10 ropa 2
15 ropa 3
16 
17 voorbereiding catwalk
22 jeopardy/catwalk
23 
24 CATWALK!!!
29 Ropa: de compras

30 Ropa: de compras
1 Ropa: de compras

Slide 8 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik:
  • meer dan 5 kledingstukken noemen, tot 10 herkennen
  • beschrijven wat andere mensen aan hebben

Slide 9 - Slide

Kledingstukken
1. cold start II
2. overzicht "llevar" test yourself
3. cuaderno: on-offline werken
3. Quizlet ropa
4. escribe 

Slide 10 - Slide

la camisa
los guantes
los pantalones

los zapatos

las zapatillas de deporte
el pullover
el gorro
El abrigo
las sandalias
El bañador
la camiseta
la falda
El vestido
los calzoncillos
los calcetines

Slide 11 - Drag question

Kledingstukken
1. cold start II
2. overzicht "llevar" test yourself
3. cuaderno: on-offline werken
3. Quizlet ropa
4. escribe 


Slide 12 - Slide

llev
llev
llev
llev
llev
llev
o
as
a
amos
áis
an
LLEVAR
STAM: LLEV

- AR verb
remove -AR


add endings
stap 1
stap 2
endings: -o -as -a -amos -áis -an                           p.9            

Slide 13 - Slide

Llevar Meenemen - dragen - bevatten
VUL IN DE GATEN

Slide 14 - Slide

kleding: werkwoord llevar + kledingstuk
[TOETS]
ik draag
llevo
jij draagt
llevas
hij/zij draagt
lleva
wij dragen
llevamos
julllie dragen
lleváis
zij dragen
llevan
een t-shirt
una camiseta
een overhemd
una camisa
een broek
unos pantalones
een spijkerbroek
unos vaqueros
een jas
una chaqueta
een jurk
un vestido
een rok
una falda
blanco/a (+s)
negro/a (+s)
gris (+es)
rojo/a (+s)
verde (+s)
azul (+es)
amarillo/a (+s)
lila (+s)
rosa (+s)
naranja (+s)
marrón (+es)

Slide 15 - Slide

KLAAR?
VUL IN DE GATEN

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Kledingstukken
1. cold start II
2. overzicht "llevar" test yourself
3. cuaderno: on-offline werken
3. Quizlet ropa
4. escribe 

Slide 18 - Slide





5 min quizlet




zelfstudie Quizlet
Cuaderno p. 14, 15 y 16
Stap1 
Stap 2

Slide 19 - Slide

escribe tu nombre

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

part II

Slide 22 - Slide

Kledingstukken
1. Escucha
 2. lidwoord, moet correct zijn op EXIT TICKET
3. qué lleva? de qué color?
4. visueel= estilo: escribe
5. EXIT TICKET: ¿qué llevas puesto?

Slide 23 - Slide

palabras:
pajarita: 
estampado:
velo:

Slide 24 - Slide

Wie wordt er in dit fragment NIET beschreven? 
                               A                B                C

¿A quién no se menciona? - 1
Instrucción
Schrijf in je schrift 1 + A, B of C

Slide 25 - Slide


A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Wie wordt er in dit fragment NIET beschreven? 
                               A                B                C

Instrucción
Schrijf in je schrift 2 + A, B of C
¿A quién no se menciona? - 2

Slide 27 - Slide


A
B
C
D

Slide 28 - Quiz

Wie wordt er in dit fragment NIET beschreven? 
                               A                B                C

Instrucción
Schrijf in je schrift 3 + A, B of C
¿A quién no se menciona? - 3

Slide 29 - Slide


A
B
C
D

Slide 30 - Quiz

Kledingstukken
1. Escucha
 2. lidwoord, moet correct zijn op EXIT TICKET
3. qué lleva? de qué color?
4. visueel= estilo: escribe
5. EXIT TICKET: ¿qué llevas puesto?

Slide 31 - Slide

unas
unos
un
una
chaqueta
sueter
gafas
guantes
vestido
gorra
zapatillas de deporte
falda
pantalones
falda
calcetines
traje
camiseta

Slide 32 - Drag question

Kledingstukken
1. Escucha
 2. lidwoord, moet correct zijn op EXIT TICKET
3. qué lleva? de qué color?
4. visueel= estilo: escribe
5. EXIT TICKET: ¿qué llevas puesto?

Slide 33 - Slide

Tekst

Slide 34 - Slide

4

Slide 35 - Video

00:17
¿Qué colores ves?
A
rojo y verde
B
amarillo y azul
C
naranja y rosa
D
blanco y negro

Slide 36 - Quiz

00:41
La chica lleva un vestido
A
rosa
B
verde
C
roja
D
azul

Slide 37 - Quiz

01:03
describe las camisas de Rolf
(meervoud: las camisas ___ __________)

Slide 38 - Open question

01:22
la chica lleva una blusa
A
azul
B
verde
C
rosa
D
blanca

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Video

Kledingstukken
1. Escucha
 2. lidwoord, moet correct zijn op EXIT TICKET
3. qué lleva? de qué color?
4. visueel= estilo: escribe
5. EXIT TICKET: ¿qué llevas puesto?

Slide 41 - Slide

(ik) llevo
(jij) llevas
(hij/zij) lleva

  

un -o lleva unos -os
una -a lleva unas -as

VOORBEELD
lleva una chaqueta corta blanca y roja, un top estrecho de piel/cuero, unos pantalones cortos/shorts rojos y azules y unas medias blancas y azules

Slide 42 - Slide

el - un
la - una
los - unos
las - unas

Slide 43 - Slide

ESCRIBE: visueel werken
1. Escucha
 2. lidwoord, moet correct zijn op EXIT TICKET
3. qué lleva? de qué color?
4. visueel= estilo: escribe
5. EXIT TICKET: ¿qué llevas puesto?

Slide 44 - Slide

hoe beschrijf je je stijl van kleren?
casual
elegante
alternativo
clásico
cómodo
deportivo
pijo
skater
rapero
punky

Slide 45 - Poll

ESCRIBE - TAREA VISUAL
1. Escoge 5 fotos
2. describe su ropa y estilo
3. Differentieren: 
vindt je dit niet moeilijk?
wil je een 5? Doe ze allemaal! 

Slide 46 - Slide

1
3
2
6
4
5
8
7
9

Slide 47 - Slide

visueel werken, met plaatjes
TAK 1: Esbribe la ropa de cada persona + lleva en kleur
TAK 2: als je klaar bent: deel het je klasgenoot, welke stil vind je dichter bij je stijl? Welke vind je het mooiste/meest interesant, por qué? - minst mooi/minst interessant? por qué? 
ESCRIBE in enkele zinnen
TAK 3: llevo... (EXIT TICKET)

Slide 48 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik:
  • meer dan 5 kledingstukken noemen, tot 10 herkennen
  • beschrijven wat andere mensen aan hebben

Slide 49 - Slide

EXIT TICKET:

¿qué llevo puesto?

Slide 50 - Slide