Les 4 "Thema Schule: Grammatik"

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide



1. Thema: Schule
Grammatik
Het sterke werkwoord met een -a- in de stam in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide




1. Je kent de sterke werkwoorden met een -a- in de stam

2. Je kunt de grammatica in bekende situaties toepassen.

3. Je kunt de grammatica in nieuwe situaties toepassen.

4. Je kunt de grammatica uitleggen (in het Nederlands).

Slide 3 - Slide

Vervoeg het ww "machen"
mache
machst
macht
machen
macht
machen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 4 - Drag question

Vervoeg het ww "reden"
rede
redest
redet
reden
redet
reden
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 5 - Drag question

Vervoeg het ww "reisen"
reise
reist
reist
reisen
reist
reisen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 6 - Drag question

Het werkwoord in de tegenwoordige tijd
fe-e-st-t-en-t-en
Der Stamm
Werkwoord -en!
De stam van zwakke werkwoorden verandert nooit!
Aan de slag!
Opdracht 19 

Slide 7 - Slide

Het sterke werkwoord met een -a- in de stam
Aan de slag!
Opdracht 20

Slide 8 - Slide

Het sterke werkwoord met een -a- in de stam
fe-e-st-t-en-t-en
Der Stamm
Werkwoord -en!
De stam van sterke werkwoorden verandert!
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd klinkerverandering krijgen. Het voltooid deelwoord eindigt op -en (slapen, geslapen; schlafen, geschlafen). Bijna altijd geldt: in het Nederlands sterk, in het Duits sterk.
Sterke werkwoorden met een a in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du en er/sie/es een umlaut: du schläfst, er trägt. We noemen dit de a-Umlaut.
Aan de slag!
Opdracht 21
(Opdracht 22 en 23)

Slide 9 - Slide

Was hast du heute gelernt?

Slide 10 - Mind map

Was machen wir nächstes Mal?

Thema: Schule
Grammatik

Slide 11 - Slide