Woordenschat_dictee

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Woordenschatdictee

Hij vulde het formulier ___________ fout in.

abusievelijk = per vergissing, per ongeluk

Dat huis ziet er ___________ uit.

abominabel = heel slecht

Er dreigt __________ gevaar.

acuut = direct, meteen

Hij heeft een nieuwe baan en doet nu de ___________ voor dat bedrijf.

de acquisitie = het verwerven van orders, opdrachten en dus klanten binnenhalen

Een _________ is onafwendbaar. Hij heeft geen geld meer om zijn schulden af te lossen.

het faillissement = bankroet zijn, onteigening door schulden, financieel onvermogen

De zwerver wordt behandeld als een _________.

de paria = de verstoteling, persoon die niet bij de maatschappij hoort, persoon die is verstoten

Dat is een ___________ probleem.

additioneel = bijkomend, toegevoegd, extra

De __________ directeur moet orde op zaken stellen binnen het bedrijf.

ad interim = tijdelijke functie, letterlijke vertaling: in de tussentijd

De zussen zijn ____________ met elkaar.

gebrouilleerd = ruzie hebben, niet meer met elkaar door één deur kunnen

brouilleren = ruzie maken, ruziën

Er zit een ________ tussen zijn verklaringen bij de verschillende verhoren.

discrepantie = verschil, tegenstrijdigheid

Wij ____________ ons van die organisatie, die veel leed veroorzaakt heeft.

distantiëren = er niets mee te maken willen hebben, er afstand van nemen, ertegen zijn

De ____________ heft alle belastingen.

de fiscus = de belastingdienst

Hoe vond je dit dictee? De woorden waren:

te makkelijk

makkelijk

precies goed

moeilijk

te moeilijk