Hoofdstuk 11.2 Chromosomen doorgeven

Hoofdstuk 11.2 Chromosomen doorgeven
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 11.2 Chromosomen doorgeven

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven hoe chromosomen doorgegeven worden.
  • Je kunt uitleggen wanneer uit een bevruchte eicel een jongen of een meisje ontstaat.
  • Je kunt uitleggen waardoor geslachtscellen van een mens 23 chromosomen bevatten.
  • Je kunt uitleggen waardoor je lichaamscellen dezelfde chromosomen bevatten.

Slide 2 - Slide

Hoe geef je chromosomen door?
  • Ouders geven elk de helft van hun bouwbeschrijving via de eicel of via de zaadcel door.
  • Van elk chromosomenpaar van je ouders is er één in de eicel (X) gekomen en één in de zaadcel (Y); hieruit ben jij ontstaan.
  • Bij de bevruchting smelten de kernen van de eicel en de zaadcel samen

Slide 3 - Slide

Het ontstaan van een jongen en een meisje

Slide 4 - Slide

Is de kans op een meisje even groot als op een jongen?
In een eicel zit altijd het X-chromosoom.
In een zaadcel is de kans 50% dat er een Y-chromosoom inzit en 50% op een X-chromosoom.
De kans op een jongen of meisje is 50%.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe krijgen geslachtscellen 23 chromosomen?
Dit gebeurt tijdens een speciale celdeling: meiose of reductiedeling (gewone celdeling).

Deze deling vindt alleen plaats in de geslachtsorganen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Waardoor hebben al je cellen dezelfde chromosomen?
De mitose zorgt dat door celdeling er uit de bevruchte eicel een heel mens ontstaat met precies dezelfde chromosomen in alle cellen.

De chromosomen kopiëren zich eerst, daarna ontstaan twee nieuwe cellen met elk weer 46 chromosomen.

Slide 11 - Slide

Meiose en mitose naast elkaar

Slide 12 - Slide

Zijn er nog vragen

Slide 13 - Slide