NN A7.13 De werkwoordstijden

De werkwoordstijden
Grammatica woordsoorten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

De werkwoordstijden
Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling werkwoordstijden en -vormen
Aan het eind van deze les weet je:
- wat de kenmerken en functies van werkwoorden zijn; 
- kun je in een zin bepalen wat de werkwoorden zijn;
- herken je de acht werkwoordstijden en vormen.  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Werkwoorden

Er zijn verschillende werkwoordsvormen 
werkwoordstijden 
Ze veranderen de betekenis van een zin 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Eén werkwoord in de zin?
onvoltooid! (altijd!!) 
OTT: ik roep
OVT: ik riep


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Twee werkwoorden in de zin?
Twee werkwoorden (waarvan een vorm van hebben of zijn) in de zin?
* persoonsvorm in de TT --> VTT --> ik HEB geroepen 
* persoonsvorm in de VT --> VVT -->  ik HAD geroepen

Twee werkwoorden
(waarvan een vorm van zullen) in de zin? 
* onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (OTTT) --> ZAL, ZULLEN
* onvoltooid verleden toekomende tijd (OVTT) --> ZOU, ZOUDEN





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordstijden (roepen)
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Onvoltooid verleden tijd
Voltooid tegenwoordige tijd
Voltooid verleden tijd
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
Onvoltooid verleden toekomende tijd
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd
Voltooid verleden toekomende tijd
ik roep
ik riep
ik heb geroepen
ik had geroepen
ik zal roepen
ik zou roepen
ik zal hebben geroepen
ik zou hebben geroepen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Drie werkwoorden in de zin?
3 werkwoorden (waarvan een vorm van zullen) in de zin?

* voltooid tegenwoordige toekomende tijd (VTTT)--> ZAL, ZULLEN
(ik zal hebben geroepen)

* voltooid verleden toekomende tijd (VVTT) --> ZOU, ZOUDEN
(ik zou hebben geroepen)

Slide 7 - Slide

2 werkwoorden in de zin, waarvan een vorm van hebben of zijn?
voltooid!
- in welke tijd staat de PV? TT --> VTT --> ik HEB geroepen
- in welke tijd staat de PV? VT --> VVT --> ik HAD geroepen
Wij zijn in de vakantie naar Londen geweest.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Ik zal zeker een voldoende halen voor de toets.
A
vttt
B
ottt
C
ovtt
D
vvtt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Ik zou zeker een voldoende halen voor de toets (als ik had geleerd).
A
vttt
B
ottt
C
ovtt
D
vvtt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb de fiets van mijn zus gerepareerd.
A
vtt
B
ovt
C
vvt
D
ott

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Zou jij dat ook zo hebben gedaan?
A
vttt
B
vvtt
C
ovtt
D
vvt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Onze buren hebben een prachtige tuin.
A
vtt
B
vttt
C
ott
D
ovtt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Ik zou jou wel eens hebben durven zien blijven staan kijken.
A
ottt
B
ovtt
C
vvtt
D
vttt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Zou jij dat ook zo hebben gedaan?
A
vttt
B
vvtt
C
ovtt
D
vvt

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Onze buren hebben een prachtige tuin.
A
vtt
B
vttt
C
ott
D
ovtt

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Mijn moeder zou ook wel eens kunnen afdrogen.
A
ottt
B
ovtt
C
vttt
D
vvtt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hij zal op dat moment gefloten hebben.
A
ovt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hij rekende niet op een onvoldoende.
A
ott
B
vvt
C
vtt
D
ovt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
NN Online --> Planning --> 
Cursus 7. Spelling paragraaf 13. Opdracht 1, 2, 4.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions