Kunstgeschiedenis - Neo-expressionisme

Neo-expressionisme
  • Vanaf 1970 

  • Na alle experimenten met onalledaagse materialen terug naar verf op doek.
  • Vooral in Duitsland, Italië, Groot-Brittannië en Amerika.
  • Zetten zich af tegen ongrijpbare van minimalisme en conceptuele kunst.
Jean-Michel Basquiat, "Schedel", 1981
1 / 10
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Neo-expressionisme
  • Vanaf 1970 

  • Na alle experimenten met onalledaagse materialen terug naar verf op doek.
  • Vooral in Duitsland, Italië, Groot-Brittannië en Amerika.
  • Zetten zich af tegen ongrijpbare van minimalisme en conceptuele kunst.
Jean-Michel Basquiat, "Schedel", 1981

Slide 1 - Slide

  • Neo-expressionisme= opnieuw werk waarin het gevoel een belangrijke rol speelt. 
  • Teruggrijpen op het verleden is een kenmerk van het post-modernisme.
  • Kunst wordt weer verkoopbaar (en daar komt kritiek op vanuit de kunstwereld).
Georg Baselitz "De moderne schilder", 1965

Slide 2 - Slide

  • ‘Brutaler’ dan expressionisme: rauw en krachtig, grof en snel geschilderd, dikke klodders, groot formaat.
  • Meestal figuratief.
  • Vervormen en abstraheren.
  • Uitgesproken, vaak felle kleuren gecombineerd met sombere tinten.
  • Verwijzingen naar mythologie, politiek en literatuur.
Georg Baselitz "Adieu", 1982

Slide 3 - Slide

Expressionisme
1905 - 1940
Abstract expressionisme
1946 - 1960
Neo-expressionisme
Vanaf 1970
  • Eigen gevoel uiten.
  • Felle kleuren
  • Grove penseelstreken
  • Krachtige vormen
  • Meestal figuratief
  • Inspiratie niet-Westerse   kunst
  • Action painting en colorfield painting

  • Gevoel overbrengen op toeschouwer.
  • Automatisme
  • Gelaagde manier van werken. 
  • Groot formaat.
  • Abstract
  • Gevoel in werkwijze.
  • Rauw en krachtig.
  • Grof geschilderd.
  • Dikke klodders.
  • Groot formaat.
  • Meestal figuratief.

Slide 4 - Slide


Expressionisme
1905 - 1940
 


Neo-expressionisme
Vanaf 1970
Ernst Ludwig Kirchner, 87 cm hoog
Georg Baselitz, 395,5 cm hoog 

Slide 5 - Slide

Anselm Kiefer
  • Geboren in 1945: WOII komt vaak terug in zijn werk. 
  • Verval is een belangrijk thema. 
  • Vaak groot formaat. 
  • “Binnenruimte” verbeeldt de door Albert Speer ontworpen Rijkskanselarij van Adolf Hitler.
  • D.m.v. de schildertechniek (druipen, dikke plakkaten, vlekken, een opzettelijke beschadiging) is het verval zichtbaar.
Anselm Kiefer "Binnenruimte", 1981

Slide 6 - Slide

Francis Bacon
  • Vroege neo-expressionist
  • Expressieve verfstreken op ongeprepareerd doek.
  • Zijn mens- en dierachtige figuren zijn vaak incompleet en vervormd.
  • Benadrukt twijfel en onzekerheid, duistere sfeer. 
  • Serie schilderijen van Paus Innocentius X (naar schilderij van Velásquez).
Francis Bacon "Zelfportret", 1969

Slide 7 - Slide

Het atelier van Francis Bacon weerspiegelt de heftige emoties in zijn werk.

Slide 8 - Slide

Gerhard Richter
  • Groot en veelzijdig oeuvre
  • Abstracte variant van neo-expressionisme. 
  • Heldere, maar niet vrolijke kleuren.
  • Onderzoekt de aard van het schilderen: je ziet altijd hoe hij te werk is gegaan.
  • Schraapt door niet opgedroogde, dikke verlagen, waardoor onderliggende lagen zichtbaar worden.
Gerhard Richter, "Abstract schilderij (946-3)", 2016

Slide 9 - Slide

Lucian Freud
  • Inspiratie: Duitse expressionisten en Neue Sachlichkeit
  • (Naakt)portretten
  • Rauwe weergave van de werkelijkheid.
  • Grove hanteringswijze met pasteuze verftoetsen.
  • Geeft niet alleen het uiterlijk, maar ook de menselijke geest weer (kleinzoon van Sigmund Freud).

Slide 10 - Slide