Examentraining 2e les _ Plant en dier - PLS1337

Examentraining 2e les _ Plant en dier - PLS1337
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Examentraining 2e les _ Plant en dier - PLS1337

Slide 1 - Slide

Planten en Dieren

Slide 2 - Slide

Welke organen zijn nodig voor het transport van stoffen door de plant?
A
Vaatbundels en wortels
B
Vaatbundels, wortels en bladeren
C
Vaatbundels, wortels en bloemen

Slide 3 - Quiz

Bij planten: wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?
A
Bij bevruchting komt er stuifmeel op de stamper
B
Bij bestuiving komt er stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel.
C
Bij bevruchting komt er stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel.

Slide 4 - Quiz

Planten en Dieren
Water + koolstofdioxide + licht --> Glucose + zuurstof
Vaatbundels
Houtveten (water)
Bastvaten (voeding)

Stengels + vaatbundels

Bladeren en fotosynthese

Slide 5 - Slide

Planten en Dieren

Bloemkroon
Bloemkelk
Meeldraden
Stamper
Kelkbladeren
Kroonbladeren
Helmdraad
Helmknop
Stuifmeel
Vruchtbeginsel
Stijl
Stempel
Zaadbeginsel
Eicel



2
1
8
7
12
5
4
3
11
In 11


Slide 6 - Slide

Planten en Dieren
Levenscyclus
Wortels

Slide 7 - Slide

Planten en Dieren
Stuifmeelbuis
Bevruchting
Bevruchte Eicel

Slide 8 - Slide

Planten en Dieren
Windbloemen
Licht stuifmeel
Meeldraden en stempel buiten de bloem
Kleine bloemen, GEEN NECTAR

Insectenbloemen
Plakkerig stuifmeel, Weinig
Meeldradern enstempel binnen de bloem
Grote bloem met geur, opvallende gekleurde kroonbladeren met nectar

Slide 9 - Slide

2 leerlingen doen uitspraken over gewervelde dieren; wie heeft gelijk?
Hassan zegt: een vis heeft geen wervelkolom.
Zeynab zegt: een slang heeft geen wervelkolom.
A
Alleen Hassan heeft gelijk.
B
Alleen Zeynab heeft gelijjk.
C
Beide leerlingen hebben gelijk.
D
Beide leerlingen hebben niet gelijk.

Slide 10 - Quiz

Planten en Dieren
Ademhalingsorganen bij:
Insecten = Tracheeën
Vissen = Kieuwen
Amfibieën = Longen, Kieuwen en huid
Reptielen, vogels en zoogdieren = Longen

Slide 11 - Slide

Planten en Dieren: Aanpassen
Aanpassen aan omgeving

Slide 12 - Slide

Planten en Dieren: Aanpassen
Aanpassen aan omgeving
Vleeseter:
Knipkiezen, slank en soepel, kort darmkanaal
Planteneter:
Plooikiezen, Groot lichaam, dikke buik, lang darmkanaal
Alleseter:
Knobbelkiezen, gemiddeld lichaam, gemiddeld darmkanaal








Slide 13 - Slide

Planten en Dieren: Aanpassen
Aanpassen aan omgeving


Puntige snavel: Insecten

Kegelvormig: Zadeneter

Haakvormig: Roofvogels



Slide 14 - Slide


Wat zijn biotische factoren?
A
Alle organismen die invloed hebben op een populatie.
B
Alle dode en levende dingen die invloed hebben op een orangisme/populatie.
C
Alle levenloze dingen die invloed hebben op een organisme/populatie.

Slide 15 - Quiz

Planten en Dieren
Een ecosysteem wordt gevormd door de organismen met hun levensgemeenschappen en populaties, de abiotische omgeving en de wisselwerkingen daartussen binnen een zekere geografische of anderszins afgebakende eenheid.









Slide 16 - Slide

Planten en Dieren
Mileu omgeving waarin de organismen leven

Ecologie (relaties tussen organismen en milieu)

Biotisch (BIO)
-soortgenoten
-voedsel
-enz.

Abiotisch (NIET BIO)
-wind
-temp
-licht
-enz.







Slide 17 - Slide

Planten en Dieren
Mileu 

Ecologie (relaties tussen organismen en milieu)

Biotisch (BIO)
-soortgenoten
-voedsel
-enz.

Abiotisch (NIET BIO)
-wind
-temp
-licht
-enz.







Slide 18 - Slide

Planten en Dieren
Nivaus
Individu


Populatie



Levensgemeenschap



Ecosysteem




Slide 19 - Slide

Planten en Dieren
Nivaus
Individu


Populatie



Levensgemeenschap



Ecosysteem




Slide 20 - Slide


Wat is een voorbeeld van een populatie?

A
Alle dieren in Den Haag
B
Alle muizen in een tuin
C
Alle muizen op een eiland
D
Alle dieren op een eiland

Slide 21 - Quiz


Welke uitspraak klopt?
A
Afvaleters of aaseters (detrivoren) eten dood organisch materiaal. 
B
Ze zetten dit om in anorganische stoffen zoals koolstofdioxide, water en zouten. Dit proces heet mineralisatie.

Slide 22 - Quiz

Welke uitspraak klopt?
A
Algen zijn geen groene planten zijn en dus hebben ze ook geen fotosynthese. 
B
Vissen sterven als er teveel algen in het water aanwezig zijn omdat algen geen zuurstof  produceren maar wel zuurstof verbruiken. (opnieuw stellen)

Slide 23 - Quiz

Planten en Dieren
Planten = Producenten


Consumenten =
 Vleeseters
 Planeneters
 Alleseters


Consumenten 1e, 2e, 3e, 4e enz. Orde
Reducenten --> voedsel voor planten

Meer voedselketens bij elkaar is een voedselweb -->




Slide 24 - Slide

Planten en Dieren

Slide 25 - Slide

Planten en Dieren
Reducenten
Insecten + Bacterieen

Consumenten 1e, 2e, 3e, 4e enz. Orde

- Vleeseters
- Alleseters
- Planeneters

Planten = Producenten

Reducenten --> voedsel voor planten





Slide 26 - Slide

Planten en Dieren
Piramide van Biomassa


Energie gaat verloren door:
- Dissimilatie (verbranding)
- Verlies biomassa (poepen)



Energie gaat er in door:
- Assimilatie (fotosynthese)
- zonlicht



Slide 27 - Slide


Wat is de reactievergelijking van fotosynthese?

A
CO2 + water --> Glucose + O2
B
O2 + water --> Glucose + CO2
C
Glucose + O2 --> CO2 + Water
D
O2 + CO2 --> water + glucose

Slide 28 - Quiz


Wat klopt er niet aan dit plaatje?

Slide 29 - Open question

Planten en Dieren
Koolstofkringloop




Slide 30 - Slide