HA3: Grammatik K7, 8 en 10

Kapitel 7, 8, 10
HA3 TrabiTour
Grammatik Zusammenfassung
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 7, 8, 10
HA3 TrabiTour
Grammatik Zusammenfassung

Slide 1 - Slide

Je kent:
- K7: der-gruppe
- K7: persoonlijk voornaamwoord in 1e en 4e naamval
- K8: 3e naamval
- K8: voorzetsels met 3e naamval
- K10: keuzevoorzetsels

Bovenstaande kun je in zinnen toepassen

Slide 2 - Slide

Der-Gruppe
Hoe zat het ook alweer?

Slide 3 - Slide

(deze) .......... Mann hat ein schönes Auto. 
Weet jij welke vorm er ingevuld moet worden en waarom?

Slide 4 - Slide

(deze) .......... Mann hat ein schönes Auto. 
Dieser

- geen "es gibt"
- geen voorzetsels
- dus: ontleden
hier: 1e naamval = onderwerp

Slide 5 - Slide

der-Gruppe

             m                          v                           o                           mv


1e        der                      die                        das                       die

4e       den                     die                        das                       die

Slide 6 - Slide

Stappenplan

Stap 1: Staat er "es gibt" in de zin

Nee? Stap 2

Stap 2: Staat er een voorzetsel in?

Nee? Stap 3

Stap 3: Ontleden

1e naamval = onderwerp (hij)

4e naamval = lijdend voorwerp (hem)

Slide 7 - Slide

Durch welch… Tür (v) kommt man in dieses Zimmer?

Slide 8 - Open question

(Welke)………. Freundin hat er die Blumen geschickt?

Slide 9 - Open question

Wir trinken nicht gern (zulke)………. heißen Tee (m).

Slide 10 - Open question

De Der-Gruppe ......
A
Dat kan ik: makkie!
B
Daar kom ik wel uit
C
Dat vind ik lastig, ik ga oefenen
D
Nee, daar heb ik hulp bij nodig

Slide 11 - Quiz

Persoonlijke voornaamwoorden
In de 1e en 4e naamval

Slide 12 - Slide

(ik) ............. bringe (jou)........ eine Tasse Tee
Wat komt er op de puntjes?

Slide 13 - Slide

(ik) ............. bringe (jou)........ eine Tasse Tee
Ich bringe dir eine Tasse Tee

- ich omdat het hier eerste naamval (onderwerp) is
- dir omdat het meewerkend voorwerp is (aan jou)

Slide 14 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden

Met de 1e naamval


De voorgaande persoonlijke voornaamwoorden ken je van het vervoegen van werkwoorden. Dit zijn de persoonlijke voornaamwoorden met de 1e naamval.

We kennen ze ook met de 4e naamval.

Slide 15 - Slide


1. Fall       4. Fall

ich               mich 

du                dich

er                  ihn

sie                 sie

es                    es




wir                                        uns

ihr                                        euch

sie                                        sie

Sie                                        Sie

Slide 16 - Slide

Kennst (jij) ________ Claudia?

Slide 17 - Open question

Ja, ich kenne (haar) _____ sehr gut

Slide 18 - Open question

Ich rufe (jou) _______ morgen an.

Slide 19 - Open question

Mädchen, wo bleibt (jullie) ________?

Slide 20 - Open question

De persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e nv ......
A
Dat kan ik: makkie!
B
Daar kom ik wel uit
C
Dat vind ik lastig, ik ga oefenen
D
Nee, daar heb ik hulp bij nodig

Slide 21 - Quiz

Keuzevoorzetsels

Slide 22 - Slide

Petra kommt in (de) ..... Schule
Wat komt er op de puntjes?

Slide 23 - Slide

Petra kommt in (de) ..... Schule
die

- geen 'es gibt'
- voorzetsel: in
- keuzevoorzetsel
- wohin (beweging)

Slide 24 - Slide

In jed… Abteil (o) sitzen zwanzig Personen.

Slide 25 - Open question

Er setzte sich (=gaan zitten) neben sein... Bruder.

Slide 26 - Open question

Die Lampe hängt an d... Decke(v).

Slide 27 - Open question

De keuzevoorzetsels ......
A
Dat kan ik: makkie!
B
Daar kom ik wel uit
C
Dat vind ik lastig, ik ga oefenen
D
Nee, daar heb ik hulp bij nodig

Slide 28 - Quiz