Oefentoets spelling §7, 8 en 9

De persoonsvorm is een belangrijk werkwoord in de zin, omdat
A
het aangeeft om het over een persoon gaat.
B
het het enige werkwoord is dat de tijd van een zin aangeeft.
C
het altijd aangeeft wat iemand doet.
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De persoonsvorm is een belangrijk werkwoord in de zin, omdat
A
het aangeeft om het over een persoon gaat.
B
het het enige werkwoord is dat de tijd van een zin aangeeft.
C
het altijd aangeeft wat iemand doet.

Slide 1 - Quiz

De persoonsvorm is in getal altijd gelijk aan het onderwerp. Dus als het onderwerp meervoud is, dan is de pv dat ook. Is het onderwerp enkelvoud, dan is de pv dat ook.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

De afkorting pvvt staat voor:

Slide 3 - Open question

De afkorting pvtt staat voor:

Slide 4 - Open question

Hoe schrijf ik het werkwoord tussen de haakjes?

De robot ...... (lijken, pvtt) op een mens.
A
stam
B
stam + t
C
stam + d
D
stam + te

Slide 5 - Quiz

In de tegenwoordige tijd maak ik gebruik van 't ex-fokschip om te weten of ik een -d of een -t schrijf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

Afgelopen zaterdag ..... (worden, pvvt) mijn zusje 15 jaar.

Slide 7 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

Wie .... (worden, pvtt) er morgen honderd jaar?

Slide 8 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

.... (eten, pvvt) jij een boterham?

Slide 9 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

In het voorjaar .... (verzenden, pvtt) dit bedrijf veel bloemen.

Slide 10 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

Hij ..... (beseffen, pvvt) zich niet hoeveel geluk hij had.

Slide 11 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

Gister ..... (missen) ik de bus bijna.

Slide 12 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

Het publiek ..... (juichen, pvvt) enthousiast na het goal.

Slide 13 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

De verzekering ..... (vergoeden, pvvt) helaas geen kapotte laptop.

Slide 14 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?

Afgelopen vakantie ..... (schminken, pvvt) mijn zusjes mij.

Slide 15 - Open question