Welke soorten inkomens zijn er?_3vmbo_2.1

Agenda les
  • Goedenmorgen. Pak je spullen, schrift, boek en computer
  • Log in op lesson up op computer
  • leerdoelen paragraaf 2.1 welke soort inkomens zijn er?
  • uitleg paragraaf 2.1 welke soort inkomens zijn er?
  • Zelf aan de slag
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Agenda les
  • Goedenmorgen. Pak je spullen, schrift, boek en computer
  • Log in op lesson up op computer
  • leerdoelen paragraaf 2.1 welke soort inkomens zijn er?
  • uitleg paragraaf 2.1 welke soort inkomens zijn er?
  • Zelf aan de slag

Slide 1 - Slide

leerdoelen paragraaf 2.1
  • Je kent de verschillende soorten inkomensvormen
  • Je kent het verschil tussen ontvangsten met tegenprestatie en zonder tegenprestatie.
  • Je kunt het begrip inkomen in natura in eigen woorden omschrijven en kunt een voorbeeld geven.
  • Je weet wat primair- en overdrachtsinkomen is en wat het verschil is.

Slide 2 - Slide

LOON
RENTE
WINST
PACHT
HUUR
Sam verhuurt een stuk grond
Sacha werkt in haar eigen winkel
Peter heeft zijn geld op zijn spaarrekening staan
Zakarya bezit een aantal huizen die hij aan studenten verhuurt
Daan werkt in een slagerij

Slide 3 - Drag question

Inkomensvormen
  1. Inkomen uit arbeid
    - Loon
    - Winst
  2. Inkomen uit bezit
    - Huur
    - Pacht
    - Rente
    - Winst

Slide 4 - Slide

a. Lisa krijgt € 17,50 per week. Hoeveel is dat per maand?
b. Youssef krijgt € 250,- per maand. Hoeveel is dat per week?

Slide 5 - Open question

Ontvangsten met en zonder tegenprestatie
Ontvangsten MET tegenprestatie = PRIMAIR INKOMEN = Inkomen uit arbeid en uit bezit
- Loon, - Winst, Huur, Pacht, Rente

Ontvangsten ZONDER tegenprestatie = OVERDRACHTSINKOMEN = geld dat je zomaar krijgt.
- Zakgeld, Kinderbijslag, Huurtoeslag, studiefinanciering, bijstandsuitkering.

Slide 6 - Slide

Inkomen in Natura

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil tussen primair (PI) en overdrachtsinkomen (OI) (vr 15)?
A
Voor PI moet een prestatie geleverd worden en voor OI niet.
B
PI is altijd hoger dan OI
C
Voor PI hoef je geen tegenprestatie te leveren en voor OI wel.

Slide 8 - Quiz

Harold doet voor een restaurant de boekhouding. In ruil daarvoor mag hij 1 keer per week gratis eten. Hoe wordt dit inkomen genoemd? (vr 10)
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit natura
D
Primair inkomen

Slide 9 - Quiz

Zelf aan de slag
  • Lees pargraaf 2.1
  • Maak opgave 1 t/m 3, 7 t/m 9, 11 t/m 16
  • Kijk de opgaven van par 2.1 na met andere kleur pen.

Slide 10 - Slide