Woe 13-11-24 K2 L4

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

TH2D
Mittwoch, 13. November 2024

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Toetsen plannen
  • Herhalen Grammatik A+B
  • Neu: Grammatik D
  • Aufgaben

Slide 3 - Slide

Toetsen
Pak je planner

Slide 4 - Slide

SO Kapitel 2 (2x)



  • Blz. 85/86/87 Lernbox Lektion 1 t/m 6 + Redemittel (woordjes + zinnen)
  • Blz. 52 Grammatik B: aanvullende regels van der-, die-
  • en das-woorden
  • Blz. 71 Grammatik D: getallen 1 t/m 100 (DU-NL)
Week 47: vr 22-11 het 2e

Slide 5 - Slide

Presentatie liedje (2x)



  • In groepjes van vier een presentatie geven over Duitse liedjes.
Week 50: vr 13-12 het 2e
Week 51: woe 18-12 het 7e

Slide 6 - Slide

PO Donald Duck (o,v,g)



  • PO maken over Donald Duck
  • In groepjes
Week 3: vr 17-01 het 2e inleveren

Slide 7 - Slide

Leestoets (3x)
Week 4: toetsweek

Slide 8 - Slide

Grammatik A+B
Herhalen: regels lidwoorden 


4 Fragen


Slide 9 - Slide

Vul het juiste lidwoord in:

____ Bruder heißt Jan
A
Der
B
Das
C
Die

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

____ Mädchen lauf schnell.
A
Der
B
Das
C
Die

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

Ihr habt ____ Weltreise gewonnen.
A
Der
B
Das
C
Die

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

____ Wasser ist warm.
A
Der
B
Das
C
Die

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Grammatik D
Getallen t/m 1000

Slide 15 - Slide

Getallen
0
null
1
eins
2
zwei
3
drei
4
vier
5
fünf
6
sechs
7
sieben
8
acht
9
neun
10
zehn
11
elf
12
zwölf
13
dreizehn
14
vierzehn
15
fünfzehn
16
sechzehn
17
siebzehn
18
achtzehn
19
neunzehn
20
zwanzig
30
dreißig
40
vierzig
50
fünfzig
60
sechzig
70
siebzig
80
achtzig
90
neunzig
100
hundert
1000
tausend
getal+zehn
getal+zig
21= einundzwanzig
36= sechsunddreißig
44= vierundvierzig
58= achtundfünfzig
62= zweiundsechzig
79= neunundsiebzig
87= siebenundachtzig
95= fünfundneunzig
101= hunderteins
1234= tausendzwei-hundertvierunddreißig



voorbeelden
Getallen moet je vertalen zoals je het in het Nederlands zegt

Slide 16 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 2 Lektion 4: Aufgabe 1, 4, 9, 12, 13
Ab Seite 48

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 14:00





An die Arbeit!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide