Woe 27-09-23 K1 L4

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

TH2D
Mittwoch, 27. September 2023

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Weektaak controle
  • Grammatik D
  • Aufgabe 5 und 6 samen
  • Aufgaben

Slide 3 - Slide

Weektaak controle
Kapitel 1 Lektion 3: Aufgabe 1 t/m 3, 6, 7
Vanaf blz. 22

Iemand niet af?

Slide 4 - Slide

Grammatik D
Lidwoorden


boek blz. 31

Slide 5 - Slide

Lidwoorden
Een lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord.
Bepaalde lidwoorden: de/het
In het Duits: der, die en das

Onbepaalde lidwoorden: een
In het Duits: ein/eine

Slide 6 - Slide

Bepaalde lidwoorden
Bepaalde lidwoorden: de/het
*der= mannelijke woorden (m)
*die= vrouwelijke woorden (v) en meervoud (mv)
*das= onzijdige woorden (o)


der (m)
die (v) 
das (o)
die (mv)
bv. mannelijke personen of dieren
bv. vrouwelijke personen of dieren
vaak 'het' woorden
meervoud
der Mann (de man)
der Hund (de hond)
die Frau (de vrouw)
die Katze (de kat)
das Kind (het kind)
das Haus (het huis)
die Kinder (de kinderen)
die Eltern (de ouders)

Slide 7 - Slide

Onbepaalde lidwoorden
Onbepaalde lidwoorden: een
*ein= mannelijke woorden (m) en onzijdige woorden (o)
*eine = vrouwelijke woorden (v)
*keine= meervoud (mv)


ein (m)
eine (v) 
ein (o)
keine (mv)
bv. mannelijke personen of dieren
bv. vrouwelijke personen of dieren
vaak 'het' woorden
meervoud
ein Mann (een man)
kein Hund (geen   
                   hond)
eine Frau (een vrouw)
keine Katze (een kat)
ein Kind (een kind)
kein Haus (geen                         huis)
keine Kinder (geen                                 kinderen)
keine Eltern (geen                                ouders)

Slide 8 - Slide

Kapitel 1 Lektion 4 Aufgabe 5 und 6
Blz. 28/29

Slide 9 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 1 Lektion 4: Aufgabe 1, 5, 6, 7, 9 t/m 11
Vanaf blz. 27
  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 13:20
  • Fertig (klaar)? iets voor jezelf





An die Arbeit!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide