Oefening Spieren

Oefening Spieren
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefening Spieren

Slide 1 - Slide


Welke uitleg hoort bij flexeren?
A
Van het lichaam af voeren
B
Het strekken van een lichaamsdeel
C
Het buigen van een lichaamsdeel
D
Het binnenwaarts draaien van een lichaamsdeel

Slide 2 - Quiz

Hoeveel spieren heb je ongeveer in je hele lichaam?
A
6
B
60
C
600
D
6000

Slide 3 - Quiz

Kijk goed naar het plaatje.
Wat wordt er bij cijfer 1 aangegeven?
A
Pees
B
Bot
C
Spier
D
Spiervezel

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?
Skeletspieren zijn dwarsgestreepte spieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz


Wat is een hypertonische spier?

Slide 6 - Open question


Hoe zitten spieren vast aan botten?
A
met kraakbeen
B
met pezen/peesblad
C
met zenuwvezels
D
met bloedvaten

Slide 7 - Quiz

Kijk goed naar het plaatje.

Welke spier word bij nummer 1 aangegeven?
A
Tweehoofdige kuitspier
B
Korte kuitbeenspier
C
Voorste scheenbeenspier
D
Lange kuitbeenspier

Slide 8 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de spiertonus?
A
spierspanning
B
spierstofwisseling
C
spierwerking
D
spiercontratie

Slide 9 - Quiz


Wat is een spierinnervatie?
A
Stofwisseling van een spier
B
Prikkeloverdracht van een zenuw naar een spier
C
Samentrekking van een spier
D
Verschrompeling van een spier

Slide 10 - Quiz

Kijk goed naar het plaatje.
Wat word er bij cijfer 2 aangegeven?
A
Bot
B
Pees
C
Spierbundel
D
Spiervezel

Slide 11 - Quiz


Wat zijn antagonisten?

Slide 12 - Open question

Welke stof(-fen) heeft de spier nodig om te kunnen werken?
A
Eiwitten & zuurstof
B
Vetten & zuurstof
C
Alleen zuurstof
D
koolhydraten en zuurstof

Slide 13 - Quiz

Waar of niet waar?

Pezen zijn elastisch
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar of niet waar
Het verschrompelen van een spier noem je spieratrofie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende uitleg?

Het buitenwaarts draaien van een lichaamsdeel.
A
Adduceren
B
Exoreteren
C
Endoroteren
D
Proneren

Slide 16 - Quiz

Wat is een ander woord voor spierbeweging?
A
Spieratrofie
B
Kinesis
C
Spiertonus
D
Spierinnervatie

Slide 17 - Quiz

Kijk goed naar het plaatje.
Bij welk cijfer wordt de peesschede aangegeven?
A
1
B
2
C
Word niet aangegeven

Slide 18 - Quiz


Welke soorten spiercontracties zijn er?

Slide 19 - Open question

Welk woord hoort er op de puntjes?

De ... is de basisspanning van de spier in rusttoestand
A
Spierbeweging
B
Spiercontractie
C
Spierinnervatie
D
Spiertonus

Slide 20 - Quiz


De grote borstpier is ...
A
Kringvorming
B
Waaiervormig
C
Meerbuikig
D
Meerhoofdig

Slide 21 - Quiz


Welk begrip hoort bij de volgende uitleg?

Het buigen van een lichaamsdeel
A
Proneren
B
Extenseren
C
Flexeren
D
Endoroteren

Slide 22 - Quiz

Als spieren samentrekken, dan spreek je van een ...
A
Spierinnervatie
B
Spiercontractie
C
Spieratrofie
D
Spiertonus

Slide 23 - Quiz

Waar of niet waar?
Een hypertonische spier heeft een te hoge spiertonus.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz


Welk uitleg hoort bij adduceren?


A
Naar het lichaam toe bewegen
B
Van het lichaam af voeren
C
Het strekken van een lichaamsdeel
D
Het buigen van een lichaamsdeel

Slide 25 - Quiz

Welke prikkels kunnen zorgen voor een spiercontractie?
A
Elektrische prikkel
B
Mechanische prikkel
C
Chemische prikkel
D
Alle aangegeven prikkels zijn goed

Slide 26 - Quiz


Wat is myogelosen?

Slide 27 - Open question