beenderstelsel

Beenderstelsel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Beenderstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Soorten beenderen
  1. Platte beenderen
  2. Pijpbeenderen
  3. Sesambeentjes
  4. Onregelmatige beenderen


blz. 30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gewrichten
Rol en draai gewricht
Scharniergewricht
Kogelgewricht
Ei gewricht
Zadelgewricht 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Functie beenderstelsel
Wat zijn de 7 functies van het beenderstelsel:
  • Bescherming
  • Passieve beweging
  • Opslag calciumzouten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Functie beenderstelsel
  1. Ondersteuning
  2. Bescherming
  3. Passieve beweging
  4. Vormgeving
  5. Aanhechting spieren
  6. Productie bloedcellen
  7. Opslag calciumzouten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Anatomische bewegingen
Centraal = in het midden gelegen
Perifeer = aan de rand gelegen
Distaal = van de romp af gelegen
Proximaal = naar de romp toe gelegen
Lateraal = buitenzijde gelegen
Mediaal = binnenzijde gelegen
Dorsaal = rugzijde gelegen ( achterkant )
Ventraal = buikzijde gelegen ( voorkant )
Palmair = handpalmzijde gelegen
Plantair = voetzoolzijde gelegen
blz. 37

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Botverbindingen
  1. Bindweefselverbindingen
  2. Kraakbeenverbindingen
  3. Beenvergroeiingen 

Slide 7 - Slide

Band poupart = liesband: stevige band van darmbeenuitsteeksel richting schaambeen. Achter deze band lopen bloedvaten en spieren. 
Ligamenten: een band die botten of stukken kraakbeen met elkaar kan verbinden. Kniebanden en enkelbanden. Deze banden hechten aan uitdelen van botten en omranden een gewricht
Skeletspieren 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Doelstelling
  • Je kunt beweegvormen benoemen en uitbeelden
  • Je kan een aantal functies benoemen van het spierstelsel
  • Je kan het verschil tussen hyper- en hypotonus uitleggen
  • Je weet de ligging van een aantal spieren

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Functie spieren
  1. Bewegen
  2. Fixeren: rechtop zitten
  3. Bescherming: organen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bewegingen
Adduceren  = van het lichaam afvoeren
Abduceren = naar het lichaam toevoeren
Exoroteren = buitenwaarts draaien
Endoroteren = binnenwaarts draaien
Extenseren = het strekken van een lichaamsdeel
Flexeren = het buigen van een lichaamsdeel
Proneren = handpalm naar beneden draaien: duim wijst naar lichaam
Supineren = handpalm naar boven draaien: duim wijst van het lichaam

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Spierspanning
Spiertonus = basisspanning van en spier. Te verdelen in:
  • Hypertonus
  • Hypotonus

Wat zijn de kenmerken? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions