2kgt 2.5 Woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2.5 Woorden

Lesdoelen

Aan het eind van de les:

• kun je 22 nieuwe woorden gebruiken;
• weet je wat achtervoegsels zijn.

22 nieuwe woorden

Op de volgende slides zie je alle nieuwe woorden en hun betekenis. Lees ze allemaal goed door. Daarna volgen er een aantal opdrachten om de woorden te oefenen.

1. aanhoudend 

2. belasten

3. besparen

4. de bijdrage

5. duurzaam

6. hergebruiken

1. voortdurend, zonder onderbreken

2.een moeilijke taak geven

3. overhouden door zuinig te doen

4. de gift, het aandeel

5. wat lang goed blijft

6. opnieuw gebruiken

7. in verkeerde handen vallen

8. inleveren

9. het laboratorium

10. langs je neus weg

7. bij iemand terechtkomen die je kwaad doet

8. geven aan degene bij wie het hoort

9. werkplaats voor wetenschappelijk onderzoek

10. zogenaamd, zonder bedoeling

11. het milieu

12. het ongedierte

13. opzadelen met

14. qua (zeg: kwaa)

15. recyclen

16. een steentje bijdragen aan

11. 1. de groep mensen tussen wie je leeft

      2. de leefwereld, de natuur

12. kleine dieren die schadelijk zijn, bijvoorbeeld voor de gezondheid

13. iemand iets vervelend laten doen of laten voelen

14. wat betreft

15. uit afval stoffen halen en die opnieuw gebruiken

16. een klein beetje meehelpen

17. verbruiken

18. verspillen

19. vrijwillig

20. het wak

21. zich geroepen voelen om

22. zuinig

opmaken door het te gebruiken

18. zonder nuttig doel opmaken, verkwisten

19. niet verplicht, uit vrije wil

20. gat in het ijs

21. iets willen doen

22. niet veel verbruikend, spaarzaam

Sleep het begrip naar het juiste plaatje.

het wak

het laboratorium

recyclen

het ongedierte

Noem een ander woord voor

voortdurend, zonder onderbreken

Noem een ander woord voor

niet verplicht, uit vrije wil

Wat is de betekenis van dit woord?

besparen

1. opnieuw gebruiken
2. opmaken door het te gebruiken
3. niet veel verbruikend
4. overhouden door zuinig te doen

Wat is de betekenis van dit woord?

qua

1. wat betreft
2. de gift
3. gat in het ijs
4. wat lang goed blijft

Welke betekenis hoort er NIET bij?

het milieu

1. de groep mensen tussen wie je leeft
2. de leefwereld
3. het afval
4. de natuur

Welk woord past in de tekst?

We gooien samen bergen afval weg en dat is natuurlijk zonde. Gelukkig kunnen 

we tegenwoordig veel producten            . Zo wordt er weer iets nieuws van gemaakt.

                 is beter dan recyclen. Is een product nog te gebruiken dan kan het beter opnieuw worden gebruikt in plaats van het te laten recyclen.

1

2

verbruik

hergebruik

recyclen

verspillen

Als iemand zich geroepen voelt, dan wil diegene iets ...

1. vragen
2. doen
3. eten
4. schreeuwen

Welk woord kun je hier invullen?

een  ...  bijdragen aan

1. keitje
2. beentje
3. tegeltje
4. steentje

Welk gezichtsdeel kun je hier invullen?

langs je  ...  weg

1. 
2. 
3. 
4. 

Achtervoegsels

Achtervoegsel

Bij sommige woorden kun je een stukje achter het woord toevoegen. De betekenis van het woord verandert door dit achtervoegsel: waarde + loos (achtervoegsel) = waardeloos (betekenis: zonder waarde). 

Andere voorbeelden van achtervoegsels zijn: -ig, -ing, -in, -es, -ster, -achtig, -lijk, -tje, -zaam, -baar, - heid, - aard, -vol. 

Door een achtervoegsel kun je aangeven of het om een man of een vrouw gaat: leerlinge, werkster, gitarist, dorpeling, boerin.

Welk woord kan je voor -heid zetten?

1. verminder
2. bak
3. werk
4. werkelijk

Welk woord kan je voor -baar zetten?

1. aai
2. begrip
3. lui
4. werkelijk

Welk woord kan je voor -aard zetten?

1. klap
2. bak
3. lui
4. dier

Welk woord kan je voor -vol zetten?

1. minder
2. meer
3. overblijf
4. begrip

Welk woord kan je voor -aar zetten?

1. brand
2. bewonder
3. dank
4. besmet

Welk woord kan je voor -lijk zetten?

1. eer
2. brand
3. dank
4. liefde

Oefening

Welk woord met een achtervoegsel past bij de volgende woordbetekenissen?

zonder waarde

je kunt ze wassen

geen gevoel

Hoe noemen we stukken van een woord die je achter verschillende woorden kunt plakken?

1. voorvoegsels
2. voegwoorden
3. tussenvoegsels
4. achtervoegsels

Wat heb je geleerd?

Ga naar p. 134. Maak opdr. 3 t/m 15