Lesson 6 Grammar revision + Writing

What are we going to do today?
- Grammar revision chapter 5
- Write an email 
- Time left? Quizlet or slimstampen 


Lesson goal: at the end of the lesson you know how to write an formal email and can use the layout correctly
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Grammar revision chapter 5
- Write an email 
- Time left? Quizlet or slimstampen 


Lesson goal: at the end of the lesson you know how to write an formal email and can use the layout correctly

Slide 1 - Slide

Relative Pronouns
Een Relative Pronoun geeft ons meer informatie over dieren/dingen. 

Who: gebruik je bij mensen. 
- The boy who is taking an exam today

Whose: gebruik je als iemand iets bezit of heeft. 
- Robert, whose job is to be a teacher, has a day off today. 

Slide 2 - Slide

Relative Pronouns
Which  gebruik je bij dieren en dingen. 

Which gebruik je wannner je de informatie weg kunt laten. Which staat dan tussen komma's en die zin is niet essentieel. 
- The strawberry ice cream, which is the most popular, is sold out. 
Het gedeelte van which kun je weglaten en de betekenis van de zin is hetzelfde. 

Slide 3 - Slide

Relative Pronouns
That gebruik je bij dieren en dingen. 

That gebruik je als de de informatie NIET weg kunt laten. Je gebruikt in dit geval ook geen komma's. 
- The lasagne that I wanted to eat is gone. 

Slide 4 - Slide

Sentences
We hebben verschillende soorten zinnen: 
- simple sentences
- compound sentences
- complex sentences

Simple sentences: deze zin heeft 1 onderwerp en 1 werkwoord die de tijd laat zien (toekomst/verleden). E.g.: 
- I cycle to school everyday. 

Slide 5 - Slide

Sentences
Je kunt twee simple sentences bij elkaar voegen door linking words: and, or, but, so. Als je dit doet krijg je: 
Compound sentences. -> I cycle to school everday, but I hate cycling
--> Er zijn dus 2 onderwerpen en 2 werkwoorden. 

Slide 6 - Slide

Sentences

Je kunt een voorwaardelijke/resultatieve bijzin toevoegen door linking words als: because, although, after, when, before, which, that, who, whose. Dan krijg je: 

Complex sentences: 
I cycle to school everyday because I live far away. --> Het naar school fietsen is dus een resultaat van het ver weg wonen. 


Slide 7 - Slide

The boy ...... works at the restaurant is nice.
A
That
B
Whose
C
Which
D
Who

Slide 8 - Quiz

That's the girl ....... car is blocking my front door.
A
That
B
Whose
C
Which
D
Who

Slide 9 - Quiz

The dress , ..... I wanted to buy, is sold out.
A
That
B
Whose
C
Which
D
Who

Slide 10 - Quiz

The cat ..... is on the chair is mine.
A
That
B
Whose
C
Which
D
Who

Slide 11 - Quiz

He is washing the car.
A
simple sentence
B
complex sentence
C
compound sentence

Slide 12 - Quiz

He is washing the car and I am cleaning the house
A
Simple sentence
B
complex sentence
C
compound sentence

Slide 13 - Quiz

We need to go shopping before we go on holiday.
A
Simple sentece
B
complex sentence
C
compound sentence

Slide 14 - Quiz

Writing assignment: 

Wat ga je doen? Een formele e-mail schrijven. 

Stap 1: Ga naar P.165 voor de Lay-Out van een formele brief. 

Onderwerp: Je gaat een solicitatie brief schrijven voor animatie baan bij een camping in Engeland. 
Wat moet er in?  
- Je naam/email. Je email gaat naar:workingintheuk@gmail.co.uk
- Je stelt jezelf voor. 
- Je verteld hoe je bij de advertentie gekomen bent. 
- Je verteld waarom je geschikt bent voor een animatie team. 
- Je stelt een vraag over het: uurloon & de vakantie dagen. 
- Minimaal 150 woorden. 

Slide 15 - Slide

Done? 
Go to Quizlet and study words 

or 

Go to SlimStampen and study grammar chapter 5

Slide 16 - Slide

What did you learn
today?

Slide 17 - Mind map