K12 van ovulatie tot geboorte

De hypofyse
Zorgt ervoor dat de secundaire geslachtskenmerken ontstaan
Zorgt ervoor dat botten groeien (groeispurt)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

De hypofyse
Zorgt ervoor dat de secundaire geslachtskenmerken ontstaan
Zorgt ervoor dat botten groeien (groeispurt)

Slide 1 - Slide

Geslachtskenmerken
Hieraan kan je zien of een organisme mannelijk of vrouwelijk is.

Primaire geslachtskenmerken = zichtbaar bij de geboorte

Secundaire geslachtskenmerken = zichtbaar vanaf de puberteit

Slide 2 - Slide

Menstruatie cyclus
Dag 1 t/m 5: Menstruatie (baarmoederslijmvlies uitscheiden)
Dag 14: Ovulatie! (eisprong)

De eicel leeft maar 1 dag
Je bent dus vruchtbaar rond dag 14

Slide 3 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 6 - Quiz

Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 7 - Quiz

Rond welke dag vindt de ovulatie plaats tijdens de menstruatiecyclus?
A
0
B
4
C
14
D
28

Slide 8 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 9 - Quiz

Hoe heet het vrijkomen van de eicel uit de eierstok?
A
bevruchting
B
ongesteldheid
C
ovulatie
D
vruchtbaarheid

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 11 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 12 - Quiz


Op welke dagen van een menstruatiecyclus kan geslachtsgemeenschap leiden tot bevruchting van de eicel?
Van ongeveer drie dagen…


A
voor de menstruatie tot één dag na de menstruatie.
B
na de ovulatie tot één dag voor de menstruatie.
C
na de menstruatie tot één dag voor de ovulatie.
D
voor de ovulatie tot één dag na de ovulatie.

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de
4 tot 7 dagen
vóór de pijl?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Vruchtbare periode
D
Masturbatie

Slide 14 - Quiz

Een vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus.
Ze is ongesteld geworden en heeft dit op de kalender aangegeven (zie afbeelding).

Op welke datum ongeveer heeft haar laatste ovulatie waarschijnlijk plaatsgevonden?

A
24 februari
B
1 maart
C
10 maart
D
17 maart

Slide 15 - Quiz

Bij vrouwen treden veranderingen op van de lichaamstemperatuur in verband met de menstruatiecyclus. Bij de ovulatie stijgt de lichaamstemperatuur licht.
Hiernaast is de lichaamstemperatuur van een vrouw van 10 april tot 10 mei weergegeven. Op welke dag in april of mei was haar ovulatie?
A
24 april
B
7 mei
C
15 april
D
17 april

Slide 16 - Quiz


In welke periode vindt waarschijnlijk ovulatie plaats?
A
In de periode van dag 1 tot dag 3
B
In de periode van dag 13 tot dag 15
C
In de periode van dag 26 tot dag 28
D
Dat weet je niet, dat is elke 4 weken weer helemaal anders

Slide 17 - Quiz

Lees de onderstaande tekst en gebruik de afbeelding.
Charlotte wil in een kalender aangeven wanneer ze menstrueert.
Op 7 februari begint haar menstruatie. Charlotte menstrueert 4 dagen en haar cyclus is erg regelmatig en duurt 28 dagen.
(Let op de overgang van de dagen in de volgende maand!!)

Op welke dag zal haar ovulatie ongeveer plaatsvinden?

A
Op 20 februari
B
Op 24 februari
C
Op 6 maart

Slide 18 - Quiz

extra informatie
op de volgende slides staat een filmpje en  een link met extra uitleg.
Vooral handig als je het nog niet zo goed weet

Slide 19 - Slide

placenta (=moederkoek)
Hierdoor krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof
Ook kan het afvalstoffen aan het bloed van de moeder afgeven
Navelstreng
Hierin lopen 2 slagaders naar de placenta toe. 
Deze slagaders hebben zuurstofarm bloed met afvalstoffen
Er loopt ook 1 ader terug naar de foetus
Deze ader is zuurstofrijk en voedselrijk.
LET OP: er zit alleen bloed (en bloedvaten) van de foetus in de navelstreng!! Niet van de moeder
Vruchtwater
Zit om de baby heen
Beschermt de baby tegen stoten, uitdrogen, temperatuurwisseling
Baarmoedermond
Baarmoederwand
vagina
Let op!!!
Het bloed van de moeder en van het kind mengen NOOIT!!!
Ook niet in de placenta
Let op!!!
In de navelstreng lopen alleen bloedvaten van de baby. NIET van de moeder!!
Klik de rondjes aan voor meer informatie

Slide 20 - Slide

Hoe noemen we nummer 2
A
placenta
B
vruchtwater
C
navelstreng
D
baarmoeder

Slide 21 - Quiz

Door welk bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 22 - Quiz

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Hoe komt een baby van afvalstoffen af
A
Via de mond
B
Via het vruchtwater
C
Via de baarmoeder
D
Via de placenta

Slide 24 - Quiz

wat is nummer 1
A
navelstreng
B
placenta
C
baarmoeder
D
embryo

Slide 25 - Quiz

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 26 - Drag question

de bevruchte eicel groeit vast in het slijmvlies van de baarmoeder.
A
ovulatie
B
embryo
C
innesteling
D
bevruchting

Slide 27 - Quiz

Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 28 - Quiz

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 29 - Drag question

1. ovulatie 2. bevruchting
3. bevruchte eicel groeit uit tot een klompje cellen
4. innesteling
5. de embryo ontwikkelt zich
6. weeën 7 bevalling
wat is
de juiste volgorde
A
1-2-3-4-5-6-7
B
2-1-3-4-5-6-7
C
1-2-4-3-5-6-7
D
2-3-1-4-5-6-7

Slide 30 - Quiz

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 31 - Drag question

Extra oefenen
Wil je nog extra oefenen?
Plaatjes, oefentoets, allemaal handig om je beter voor te bereiden op je Schoolexamen en het eindexamen.
Op de volgende slide staat een link met allerlei oefeningen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link