Week 49 - fictiedossier t/h/v/g

Welkom!
Periode 2 
Wat heb je nodig?
- Laptop en oplader
- Kern lesboek
- schrift
- etui
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Periode 2 
Wat heb je nodig?
- Laptop en oplader
- Kern lesboek
- schrift
- etui

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Portfolio
- Periode 2 doornemen
- Fictiedossier
- Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

Portfolio
Australië verbiedt sociale media voor kinderen

Slide 3 - Slide

Hoe ging de toetsweek?
Vragen invullen

Slide 4 - Slide

We kijken samen naar de studiewijzer op het scherm

Slide 5 - Slide

Toetsen periode 2
Fictiedossier 
  • Fictie-opdrachten
  • Één bestand: fictiedossier. 
- Weging: 2
Deadline: laatste les in week 2


Leesvaardigheid
  • Leesstrategieën 
  • Tekstdoelen
  • Woordjes
- Weging 3
Toetsweek, week 11/12












Slide 6 - Slide

Hoe behaal je de leerdoelen?

- Opdrachten
-Extra opdrachten (oefenbladen)
- Verdiepingsopdrachten
- Extra hulp via de expert

Slide 7 - Slide

Fictie: leerdoelen
- Ik weet wat fictie is
- Ik kan een verhaal samenvatten
- Ik weet wat beoordelingswoorden zijn
- Ik kan een poster ontwerpen bij een kort verhaal

Slide 8 - Slide

Welk boek/verhaal heb jij voor het laatst gelezen en zou je deze aanraden? Waarom wel/niet?

Slide 9 - Open question

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 10 - Open question

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 11 - Quiz

Fictie en non-fictie
Fictie betekent verzonnen. Een schrijver heeft een verhaal bedacht. De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal zijn niet echt gebeurd.




Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.

Slide 12 - Slide

voorbeelden van non-fictie zijn:

A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen

Slide 13 - Quiz

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die gepest wordt.)

Slide 14 - Quiz

Realistisch en fantasie
Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.
Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren. Dit noemen we fantasie.
Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Slide 15 - Slide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik de brugklas? (Francine Oomen)

Slide 16 - Quiz

Welke beoordelingswoorden ken jij al?

Slide 17 - Mind map

Beoordelingswoorden
Als je je mening moet geven over een verhaal, boek of film gebruik je beoordelingswoorden.
spannend - saai
leerzaam - niet leerzaam
grappig - droevig
zet me aan het denken - doet me niets 
kinderachtig - voor mijn leeftijd
moeilijk - makkelijk
vlot verteld - langdradig
Gebruik het lijstje uit de studiewijzer!

Slide 18 - Slide

Fictiedossier
1. Iedere week lees je een kort verhaal - je mag kiezen tussen drie verhalen.
2. Iedere week maak je de bijbehorende opdracht. Deze opdracht maak je alleen in de les. dus niet thuis!
3. In de laatste week zullen we alles in één bestand zetten. Dit heet het fictiedossier.

Slide 19 - Slide

Poster
Je maakt de poster in Canva. We maken samen een account aan.

Wat staat er op de poster?
1. Een korte samenvatting van het verhaal. Niet langer dan 10 zinnen. -> dit doe je eerst in je schrift.
2. Geef de samenvatting een passende titel.
3. Hoe zorg je dat het boek verkocht gaat worden? Gebruik beoordelingswoorden uit de lijst om het boek aan te prijzen. Kies 3 woorden en leg deze ook uit.
4. De prijs van het boek.
5. Verzorg de poster met plaatjes die passend zijn.

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Studiewijzer week 49:
1. Kies een kort verhaal uit.
2. Lees het verhaal.
3. Maak de bijbehorende opdracht.

Slide 21 - Slide

Exit ticket
Schrijf binnen één minuut zoveel mogelijk beoordelingswoorden op die je deze les hebt geleerd

Slide 22 - Slide