Week 50 - fictiedossier herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Periode 2 

Wat heb je nodig?

- Laptop en oplader

- Kern  oefenboek

- Kern handboek

- schrift

- etui

- Portfolio

Toets bespreken

Vul het formulier in

Wat gaan we vandaag doen?

{ - Portfolio }

- Fictiedossier: Canva

- Zelfstandig aan de slag

Portfolio

Australië verbiedt sociale media voor kinderen

Deze periode werken we aan:

Prestaties periode 2

Fictiedossier 

• Fictie-opdrachten
• Één bestand: fictiedossier. 

- Weging: 2

Deadline: laatste les in week 2

Leesvaardigheid

• Leesstrategieën 
• Tekstdoelen
• Woordjes

- Weging 3

Toetsweek, week 11/12

Hoe behaal je de leerdoelen?

- Opdrachten

-Extra opdrachten (oefenbladen)

- Verdiepingsopdrachten

- Extra hulp via de expert

Fictie: leerdoelen

- Ik weet wat fictie is

- Ik kan een verhaal samenvatten

- Ik weet wat beoordelingswoorden zijn

- Ik kan een poster ontwerpen bij een kort verhaal

Welk boek/verhaal heb jij voor het laatst gelezen en zou je deze aanraden? Waarom wel/niet?

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Vormen van fictie zijn:

1. Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
2. Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
3. Krant, tijdschriften, poster

Fictie en non-fictie

Fictie betekent verzonnen. Een schrijver heeft een verhaal bedacht. De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal zijn niet echt gebeurd.

Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.

voorbeelden van non-fictie zijn:

1. schoolboeken / krantenartikelen
2. De musical 'Cats'
3. sprookjes / stripverhalen

Welk boek is non-fictie?

1. Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
2. Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die gepest wordt.)

Realistisch en fantasie

Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.

Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren. Dit noemen we fantasie.

Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?

1. Razend (Carry Slee)
2. Donald Duck
3. Harry Potter (J.K. Rowling)
4. Hoe overleef ik de brugklas? (Francine Oomen)

Welke beoordelingswoorden ken jij al?

Beoordelingswoorden

Als je je mening moet geven over een verhaal, boek of film gebruik je beoordelingswoorden.

spannend - saai

leerzaam - niet leerzaam

grappig - droevig

zet me aan het denken - doet me niets 

kinderachtig - voor mijn leeftijd

moeilijk - makkelijk

vlot verteld - langdradig

Gebruik het lijstje uit de studiewijzer!

Fictiedossier

1. Iedere week lees je een kort verhaal - je mag kiezen tussen drie verhalen.

2. Iedere week maak je de bijbehorende opdracht. Deze opdracht maak je alleen in de les. dus niet thuis!

3. In de laatste week zullen we alles in één bestand zetten. Dit heet het fictiedossier.

Poster

Je maakt de poster in Canva. We maken samen een account aan.

Wat staat er op de poster?

1. Een korte samenvatting van het verhaal. Niet langer dan 10 zinnen. -> dit doe je eerst in je schrift.

2. Geef de samenvatting een passende titel.

3. Hoe zorg je dat het boek verkocht gaat worden? Gebruik beoordelingswoorden uit de lijst om het boek aan te prijzen. Kies 3 woorden en leg deze ook uit.

4. De prijs van het boek.

5. Verzorg de poster met plaatjes die passend zijn.

Aan de slag!

Studiewijzer week 50:

1. Kies een kort verhaal uit.

2. Lees het verhaal.

3. Maak de bijbehorende opdracht.

Al klaar met de opdrachten?

Maak de achterkant van je poster.

1. Zorg voor een passende vormgeving

2. Beschrijf je mening met 4 beoordelingswoorden

3. Gebruik voorbeelden uit het verhaal om jouw mening te onderbouwen

Exit ticket

Vertel twee beoordelingswoorden bij de uitgang.