Crisis: budgetlijn. Arbeidsdeling en arbeidsproductiviteit

Crisis
Budgetlijn
Arbeidsdeling
Arbeidsproductiviteit
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Crisis
Budgetlijn
Arbeidsdeling
Arbeidsproductiviteit

Slide 1 - Slide

Opgave 1.23                        brood € 2,50. Zak chips € 2,00
A. Je koopt 20 broden. Hoeveel zakken chips kun je nog kopen?
Ga met je vinger langs de verticale (brood) as naar 20.
Ga naar rechts.......75 zakken chips!!
B.
1 zak chips = 2/ 2,50 brood = 0,8 brood
1 brood = 2,50/ 2 zak chips = 1,25 zak chips

Slide 2 - Slide

1.22 C 
Aantal broden:
€ 200/ € 4 = 50
Aantal zakken chips:
€ 200/ € 2 = 100

Slide 3 - Slide

1.22 D 
1 brood =
€ 4/ € 2 = 2 zakken chips

Slide 4 - Slide

1.22 E 
Aantal broden:
€ 220/ € 2,50 = 88

Aantal zakken chips: € 220/ € 2 = 110 zakken chips

Slide 5 - Slide

1.23 F
Er worden 20 broden gekocht. 20 X € 2,50 = € 50
Van het budget heb je nog over: € 220 - € 50 = € 170
Dan kun je nog aan chips kopen: € 170/ € 2 = 85 zakken chips
Procentuele verandering = (nieuw - oud)/ oud X 100 %
(85- 75)/ 75 X 100 % = + 13,3 % 

Slide 6 - Slide

Crisis hoofdstuk 2
Lezen bladzijde 16
Schrijf de volgende begrippen op:
Arbeidsdeling
Arbeidsproductiviteit
Directe ruil
Transactiekosten

Slide 7 - Slide

Begrippen
Arbeidsdeling = het arbeidsproces verdelen in afzonderlijke taken
Arbeidsproductiviteit = productie per persoon per tijdseenheid
Directe ruil = goederen tegen goederen ruilen
Transactiekosten = alle inspanningen die verricht moeten worden om een transactie tot stand te brengen
Per dag
Per uur
Per week

Slide 8 - Slide

Wat zijn de 5 nadelen van goederen tegen goederen ruilen?

Slide 9 - Open question

5 nadelen directe ruil
Lastig om iemand te vinden die jouw spullen wil
Ruilverhouding afspreken
Grote dingen moeilijk te vervoeren
Sommige dingen zijn moeilijk deelbaar (boten)
Handelswaar kan bederven

Slide 10 - Slide

Beantwoord vraag 2.2 A en B

Slide 11 - Open question

Opdracht 2.2
A. Je kunt niet 7/ 2 = 3,5 bal leveren
B. Als het weinig regent is er weinig behoefte aan paraplu's

Slide 12 - Slide

Indirecte ruil
Goederen tegen geld ruilen

Verkleint de transactiekosten
De graanboer kan zijn graan verkopen voor geld
Met dat geld andere dingen kopen

Maken 2.1 t/m 2.8

Slide 13 - Slide