week 5 les 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

edpuzzle.com

• les devoirs
• lire
• les prépositions et la prononciation
• parler et écrire

Le but: à la fin de ce cours:

• kan ik tekstjes begrijpen over wonen en woonomgeving
• heb ik geoefend met voorzetsels in het Frans
• kan ik zelf de weg aan iemand uitleggen in het Frans

Overhoren woordjes 

Ik zeg een zin in het Frans

Als ik m´n hand opsteek schrijf je dat woord op

Te gemakkelijk: schrijf de hele zin op

Versta je het en schrijf je het goed?

Elle décrit sa maison

La maison a une vue géniale sur le lac

Le grenier est au troisième étage

Dans la cuisine, il y a un frigo et un four

Les magasins sont tout près

Lire - page 146

- ik zeg zo welk 2-tal welk tekstje gaat lezen

- lees het tekstje eerst individueel door

- bespreek kort samen de inhoud van de tekst

- bedenk 3 realistische vragen voor een ander tweetal

- denk aan het soort vragen dat je op een toets kan verwachten

- Lastig? Denk aan de 5W+H regel

(wie, wat, waar, wanneer,  waarom, hoe?)

, ou       ?

Kies het niveau van de vragen die je gaat maken

Van het gekozen niveau maak je vraag 4, 6 en 7

Vraag 7 gaat over het visitekaartje van Nozskate

Klaar? Maak vraag 2 van de                      vragen (in het Frans)

Apprendre 10: Voorzetsels in het Frans

J'habite sur un bateau

Ma chambre est au rez-de chaussée à coté de la salle de bains

En face du bateau, il y a un arrêt de bus

derrière - devant - sous - dans

Hoe zeg je in het Frans?

1e etage

2e etage 

3e etage 

Wat is de regel?

premier

deuxième

troisième

Wat is twintigste?

Exercice 22 - page 136

We lezen de tekst eerst samen door - let op de uitspraak

Travaillez à deux - fais le dialogue entre Xavier et Teresa

Puis, remplace les mots soulignés par d'autres

Joue le nouveau dialogue 

Leg de weg uit naar een lokatie

- neem een bestemming in gedachte

- teken het op een kaartje

- leg uit hoe de ander moet lopen

Tip: gebruik woorden/zinnen apprendre 4 en apprendre 7

Le but: à la fin de ce cours?

Lire: ik kan tekstjes begrijpen over wonen en woonomgeving

1. Prépositions: ik heb geoefend met voorzetsels in het Frans
   
2. Parler: ik kan zelf de weg aan iemand uitleggen in het Frans

Les devoirs

vrijdag 27 jan: apprendre 4 

woensdag 1 febr: apprendre 4 en 6

vrijdag 3 febr: apprendre 5, 6, 7

woensdag 8 febr : apprendre 8 en 10

vrijdag 10 febr: apprendre 9

woensdag 15 febr - alle apprendres

Vrijdag 17 februari - luistertoets

Le quizzzz

Jullie krijgen een aantal vragen over grammatica

Wie antwoord het snelst en het best? 

Elle ... une fille.

1. es
2. est

Maxime et Claire ... des amies.

1. sont
2. est

Marc et Lisa .....(zijn) jolis

Mes parents ..... une voiture

1. avons
2. ont
3. avez

Marie.... une grand-mère super!

1. as
2. a
3. à

Il .... quinze ans

1. est
2. a

Vertaal:
(regarder) Ik kijk naar rechts

Vertaal:
(habiter) Jij woont in Delft

Vertaal:
(chanter) Zij zingt een liedje

Maak ontkennend:
Je vais à la plage

Maak ontkennend:
J'aime le fromage

Maak ontkennend
C'est facile