1. Lees de tekst die je wil gaan samenvatten; het handigste is om per hoofdstuk of paragraaf samen te vatten.
2. Schrijf in 1 zin op wat de tekst jou wil vertellen.
3. Lees de tekst nog een keer, maar dan met een markeerstift (of een licht potlood als je niet in je boek mag schrijven, gum het later uit) in je hand. Markeer alle woorden die belangrijk zijn voor de tekst en die je moet kennen voor je toets.
4. Markeer niet te veel! Alleen de belangrijkste informatie uit de tekst. De belangrijkste info staat vaak in de eerste of in de laatste zin van een alinea.
5. Heb je alle belangrijke info gemarkeerd? Maak dan een lopend verhaal van de delen tekst die je hebt gemarkeerd. Opschrijven werkt beter dan typen in dit geval!
6. Schrijf de samenvatting in dezelfde volgorde als dat de tekst in het boek staat. Maak hem niet TE lang, maar zorg wel dat alles wat belangrijk is, erin staat. Gebruik evt. afkortingen, verwijstekens etc. Kun je iets niet gemakkelijk onthouden? Verzin een ezelsbruggetje.
7. Zorg voor een logische tekst die jij snapt! Zoek woorden die je niet begrijpt op en zet de vertaling in je samenvatting.
8. Deze samenvatting ga je leren; hierin staat alle info die je nodig hebt.