Duitsland Quiz

Deutschland Quiz
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deutschland Quiz

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Van boven naar beneden is de Duitse vlag:

A
Zwart – goud - rood
B
Zwart – rood - goud
C
Goud – rood - zwart
D
Rood – zwart - goud

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de hoofdstad van Duitsland?

A
Köln
B
Hamburg
C
Berlin
D
München

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel inwoners heeft Duitsland?

A
Ongeveer 10 miljoen
B
Ongeveer 40 miljoen
C
Ongeveer 80 miljoen
D
Ongeveer 150 miljoen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Elk jaar vindt in München een groot feest plaats.
Hoe heet dit feest?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Je antwoord op de vraag: Heb je broers/zussen?
A
Er hat braune Augen.
B
Mein Bruder ist 14 Jahre alt.
C
Sie hat blonde Haare.
D
Ich habe zwei Brüder.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Woorden tekenen:

Slide 7 - Slide

die Nase
der Mund
das Haus
das Bett
die Niederlande
der Schuh
die Bluse
die Schule
die Familie
Met welke munt betaalde men vroeger in Duitsland (voor de euro dus)?
A
Mark
B
Frank
C
Pond
D
Schilling

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Noem zo veel mogelijk automerken.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions


Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
Acht
B
Neun
C
Zehn
D
Sieben

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een mobieltje in het Duits?
A
Das Telefon
B
Das Ding
C
Die Mobil
D
Das Handy

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Wat zou een goed antwoord zijn op de vraag:
Was möchtest du später werden?
A
Ich möchte später nach Hause kommen
B
Ich denke Arzt
C
Ich glaube ich werde krank.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf de kleur op in het Duits

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de kleur op in het Duits

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de kleur op in het Duits

Slide 15 - Open question

This item has no instructions


Der Tag vor dem Sonntag heißt....?
A
Montag
B
Mittwoch
C
Samstag
D
Freitag

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Vertaal: Guten Appetit!
A
Eet smakelijk!
B
Goeden dag!
C
een goede mop
D
wat appart!

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Waar heeft Arjan Robben gespeeld?
A
FC Kaiserlautern
B
HSV Hamburg
C
Schalke 04
D
Bayern München

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Kartoffelsalat
Flammkuchen
Maultaschen
Apfelstrudel
Lebkuchen
Knödel
Kaiserschmarren
Bratwurst

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Oktoberfest is ………..
A
een soort Koniginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een bekende carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dit in het Duits

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit in het Duits

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit in het Duits

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit in het Duits

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Noem zoveel mogelijk Duitse winkelketens

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
das Kaufhaus
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het warenhuis
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Hoeveel liter bier drinkt een Duitser gemiddeld per jaar (volgens onderzoek in 2014)? Vul alleen het getal in.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

.... heißt du?
..... Telefonnummer hast du?
.... bleibst du nicht?
....ist er gekommen?
..... wohnst du?

Wo

Warum

Welche

Wie

Wann

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions