Lesweek 5 - zenuwstelsel

Lesstof lesweek 5 - zenuwstelsel
Ruggemerg
Reflex
Zenuwcel / neuron
synaps
neurotransmitters
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slide and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Lesstof lesweek 5 - zenuwstelsel
Ruggemerg
Reflex
Zenuwcel / neuron
synaps
neurotransmitters

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
De hersenen
B
Het ruggemerg
C
beide

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

hoeveel paar ruggemergzenuwen heb je ?
A
14
B
62
C
31
D
28

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

De dura mater is de buitenste laag van het ruggemerg
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

spinnenwebvlies
pia mater
Rugzijde
Buikzijde
Sensorisch neuron
Witte stof
Grijze stof
Motorisch neuron

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Een reflex loopt altijd via het ruggemerg
A
Juist
B
Onjuist, de reflexen vanuit het hoofd lopen via de hersenstam
C
Onjuist, bij een kniereflex loopt het niet door het ruggenmerg

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is de volgorde van neuronen in een reflexboog?
A
Motorneuron - schakelcel - sensorische neuron
B
Schakelcel - motorneuron - sensorische neuron
C
Sensorische neuron - motorneuron - schakelcel
D
Sensorische neuron - schakelcel - motorneuron

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

wat is een neuron?
A
zenuwcel
B
dendriet
C
synaps

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een neuron geeft ...... door aan andere neuronen.
A
aandacht
B
verbindingen
C
prikkels
D
berichten

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Welk neuron is
een sensorisch
neuron?
A
Neuron 1
B
Neuron 2
C
Neuron 3

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Combineer de juiste onderdelen met elkaar
Sensorische neuronen
Motorneuronen
celuitloper
Zenuwuitloper
Neuron
zintuigelijke zenuwcellen 
motorische zenuwcellen

Dendriet
Axon

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Met een motorische neuron kunnen we:
A
Voelen
B
bewegen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Sensorische neuronen verbinden zintuigen met .

A
het perifere zenuwstelsel
B
het reflexcentrum in het zenuwstelsel
C
het centraal zenuwstelsel
D
het gevoelsdeel in het zenuwstelsel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe meer je ....., hoe meer verbindingen er tussen neuronen ontstaan.
A
pauzeert
B
berichten
C
leert
D
kapt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welk neuron eindigt bij een spier?
A
schakelcel
B
sensorisch neuron
C
motorisch neuron

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Sensorische neuronen kunnen heel lange ... hebben.
A
axonen
B
dendrieten

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Wat is de maximale lengte van een zenuwcel (neuron)?
A
~ 1 μm
B
~ 1 mm
C
~ 1 cm
D
~ 1 m

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van de
neuron wordt bij 1
aangegeven?
A
Merg
B
Axon
C
Synapsknopen
D
Dendriet

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

     Kort
  lang
        1 
  meerdere
 afvoerend
   aanvoerend
   Afferent
   Efferent

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Afferent 
Efferent
het toevoeren van informatie naar het CZS
Het afvoeren van informatie vanuit het CZS

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Wat is afferent
A
toevoerend zintuigcellen impuls naar hersenen
B
Toevoerend: czs impuls naar lichaam (spieren
C
Afvoerend zintuigcellen impuls naar hersenen
D
Afvoerend; czs impuls naar lichaam (spieren)

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Efferente zenuwcellen zijn:
A
Sensibele zenuwcellen
B
Motorische zenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer een impuls van perifeer naar centraal zenuwstelsel verloopt, noem je deze informatie efferent.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een gemengde zenuw bevat afferente en efferente zenuwvezels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

wat betekend afferent?
(richting van het signaal)
A
toevoerend
B
afvoerend

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een afferente zenuw is een
A
Sensibele zenuw
B
Motorische zenuw

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Een neurotransmitter is
A
een hersencel
B
een hormoon
C
een hart enzym
D
een elektrolyt

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Neurotransmitters
Postsynaps
Receptor
Presynaps
Synaptische spleet

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Neurotransmitters....
A
zorgen altijd voor het doorgeven van een impuls
B
sommige zorgen voor doorgeven van impulsen, sommige juist voor remmen
C
sommige zorgen voor het doorgeven van impulsen, sommige voor het doorgeven van prikkels
D
zorgen altijd voor het doorgeven van prikkels

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de synaps van een motorisch neuron?
A
acetylcholine
B
motorisch eindplaatje
C
motorische eenheid
D
actine

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De impuls kan doorgegeven worden van neuron..
A
A naar B
B
B naar A

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions