De antwoorden van vraag 4
symboliseren (al. 2) – weergeven; vertegenwoordigen
continuïteit (al. 2) – voortbestaan; voortgang
globalisering (al. 2) – proces dat alles wereldwijd wordt; mondialisering
integratie (al. 2) – opgaan in een groter geheel
imago (al. 2) – beeld dat mensen van iets of iemand hebben; image
concept (al. 4) – begrip; idee; denkbeeld
arbitrair (al. 4) – hier: betwistbaar; ongefundeerd
constitutioneel (al. 5) – grondwettelijk; in overeenstemming met de grondwet
legitimatie (al. 5) – wettigheid; echtheid
een doorn in het oog (al. 6) – een aanleiding tot ergernis
representatief (al. 7) – vertegenwoordigend