Rückschau
Verben
Praxis
Ende
This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.
Even een terugblik.
Wat weet je al/nog van werkwoorden, zowel DU als NL?
Schrijf alles wat je weet op een blauw bordje.
Aufgaben
Redemittel
Evaluation
Om goede zinnen te maken heb je altijd een werkwoord nodig.
Welke weet je al/nog?
Schrijf alles wat je weet over werkwoorden zowel in het Nederlands als in het Duits in tweetallen op het blauwe bordje.
Wie weet het meest?
Naast sterke en zwakke heb je ook regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Wat is het verschil tussen de laatste twee?
Als voorbeeld gebruiken we even het werkwoord machen (=maken).
ich mach e
du mach st
er/sie/es mach t
wir mach en
ihr mach t
sie/Sie mach en
Bij werkwoorden met een 's'-klank op het einde is er een probleem.
Eindigt de stam op een 's'-klank krijg je bij de 'du'-vorm alleen een -t.
Probeer de stappen eens te doen bij dit werkwoord.
Let op!--> Bij dit werkwoord krijg je bij du alleen een -t ipv -st
Schrijf op je bordje net zoals bij machen het rijtje
Maak opdracht 3 en opdracht 5
op bladzijde 75
Klaar?--> opdracht 6 op bladzijde 77 en 78
Leer van Kapitel 1:
Bereid eerst op papier/bordje vragen voor in het Duits
We gaan een nummer luisteren van Bosse.
Lees en maak de vragen op je antwoordenblad.