Quiz H1

• Sociale wetenschappen
• Secundair onderwijs

Welke stelling klopt over psychologie en sociologie?

1. sociologie bestudeert de psyche en het gedrag in groep
2. psychologie bestudeert het gedrag in groep en de psyche
3. sociologie bestudeert het gedrag in groep en niet individueel
4. psychologie bestudeer mentale processen en gedrag in groep

docenten psychologie

toegepaste psychologen

experimenteel psychologen

lesgeven en onderzoek

sportpsycholoog

wetenschappelijke studie

coaching en training geven

klinisch psycholoog

forensisch psycholoog

Een reflex is...

1. onveranderlijk en bewust
2. onveranderlijk en buiten de vrije wil om
3. veranderlijk en buiten de wil om
4. onveranderlijk en snel

Iemand die helpt mensen zich aan te passen op sociaal en emotioneel gebied aan de hand van therapie is...

1. een forensisch psycholoog
2. een arbeidspsycholoog
3. een docent
4. een klinisch psycholoog

Deze psycholoog ondersteunt slachtoffers bij Slachtofferhulp, maar kan evengoed met gedetineerden werken.

1. experimenteel psycholoog
2. sportpsycholoog
3. forensisch psycholoog
4. schoolpsycholoog

biologische factoren

geestelijke factoren

vroege ervaringen

hechtingstheorie Bowbly

cognitieve processen

hormonen

medicatie/chemische stoffen

onderzoek naar stress bij zwangere vrouwen

Oedipuscomplex (Freud)

algemene gezondheid

komen tot probleemoplossend gedrag

De interne processen die ons gedrag beïnvloeden, zijn:

1. biologische, maatschappelijke en cognitieve processen
2. biologische en cognitieve processen en ervaringen
3. biologische en cognitieve en maatschappelijke processen
4. biologische, sociale en cognitieve processen

De algemene gezondheid is een interne factor die ons gedrag kan beïnvloeden.

1. waar
2. niet waar

De hersenen...

1. sturen ons gedrag aan
2. sturen onze emoties niet aan
3. verwerken onze ervaringen
4. reguleren onze lichaamsfuncties

Ons hormonaal stelsel kan instaan voor:

1. stressuitingen
2. seizoensdepressie
3. geslachtsgemeenschap
4. depressie

Waar of niet waar?
Ons gedrag wordt bepaald door erfelijkheid.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?
Ons gedrag wordt bepaald door omgeving.

1. waar
2. niet waar

Kennis verwerven, informatie verwerken, problemen oplossen, waarnemen... zijn voorbeelden van

1. sociale processen
2. emotionele processen
3. psychische processen
4. cognitieve processen

Leren is een relatief permanente verandering als gevolg van...

1. een eenmalige situatie
2. ervaring
3. stress

Welke gedragsdeterminant is het?
Als we als kind gebeten zijn door een hond, zullen we mogelijks ons leven lang honden vermijden.

1. geheugen
2. vroeg ervaringen
3. socialisatie
4. stress

Welke gedragsdeterminant is het?
Moslims bidden 5x/dag richting Mekka.

1. sociale factor
2. maatschappelijke factor
3. geografische factor
4. culturele factor

Welke gedragsdeterminant is het?
Het huwelijk wordt bepaald door een wettelijk aspect maar ook door informele afspraken.

1. sociale factor
2. maatschappelijke factor
3. geografische factor
4. culturele factor

Een formele of informele regel die individueel gedrag en de interactie tussen individuen binnen een groep inperkt is een...

1. socialisatie
2. cognitief proces
3. institutie
4. cultureel proces

Welke gedragsdeterminant is het?
Het blijft langer licht bij ons, mensen zijn veel socialer...

1. sociale factor
2. maatschappelijke factor
3. geografische factor
4. culturele factor

Loyaliteit, eerlijkheid, respect, vriendschap... zijn voorbeelden van...

1. normen
2. waarden
3. instituties
4. regels

De concrete vertaling van waarden gebeurt in...

1. normen
2. regels
3. instituties

De neiging om gedragingen van anderen over te nemen om erbij te horen, noemen we...

1. socialisatie
2. identificatie
3. conformisme
4. dwang

Volgende psycholoog staat bekend voor zijn sociale vergelijkingstheorie...

1. Asch
2. Festinger
3. Felitti
4. Freud

Volgende psycholoog staat bekend voor zijn sociale vergelijkingstheorie...

1. Asch
2. Festinger
3. Felitti
4. Freud

Conspicuous consumption is koopgedrag waarmee we...

1. proberen rond te komen.
2. de financiële lasten van anderen op ons nemen.
3. willen imponeren.
4. geld weggeven.

Welke zijn kenmerken van systeemdenken?

1. lineair denken
2. circulaire beïnvloeding
3. loop
4. oorzaak-gevolg

Kijken vanuit een bepaalde gedragsdeterminant, met een eigen focus/visie/bril, noemen we ook wel...

1. referentiekader
2. systeem
3. focus
4. onderzoek

Welk referentiekader/perspectief is het?
Door zijn ongeval, kan Wim niet meer zo goed nadenken?

1. behavioristisch
2. biologisch
3. the whole person
4. ontwikkelings

Welk referentiekader/perspectief is het?
Lisa heeft nieuwe vrienden gemaakt. Sindsdien vertelt ze niet meer alles tegen haar moeder en is ze gesloten.

1. behavioristisch
2. biologisch
3. the whole person
4. socio-cultureel

Welk referentiekader/perspectief is het?
Rashid is een echte puber. Hij is zoekende naar zichzelf en heeft last van de hormonale ontwikkelingen.

1. ontwikkelings
2. biologisch
3. the whole person
4. socio-cultureel

Welk referentiekader/perspectief is het?
In een bepaalde fase is het normaal dat een kind zich vragen stelt over het eigen geslacht.

1. ontwikkelings
2. biologisch
3. the whole person
4. socio-cultureel

Welk referentiekader/perspectief is het?
Pip heeft oma's lamp opnieuw stukgemaakt. Pip verwacht een stevige straf te krijgen.

1. ontwikkelings
2. cognitief
3. the whole person
4. socio-cultureel