Les 4 chapitre 4

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Weektaak
  1. Maak leçon 5.
  2. Kijk de overige lessen na.
  3. Leer de -re werkwoorden (attendre, rendre etcétera).

Slide 2 - Slide

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

Tu as mal au cou.
J'ai mal à la tête.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoe vertaal je: nous avons mal aux jambes.

Slide 6 - Open question

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn rug (le dos)
A
J'ai mal à mon dos.
B
J'ai mal au dos
C
J'ai mal à le dos.
D
J'ai mal à dos.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide


Slide 9 - Open question

RE-werkwoorden
  • ER-werkwoorden ken je al (1e groep)
  • Nu leer je RE-werkwoorden kennen (2e groep)
  • Het is een regelmatig werkwoord. Kan je er één vervoegen, dan kan je ze allemaal vervoegen.

Par exemple: attendre, rendre, vendre, entendre 


Slide 10 - Slide

RE-werkwoorden
  • Hoe vervoeg je die werkwoorden?
1) Stam: haal -RE eraf
Attendre wordt attend
2) Uitgang erachter...





Slide 11 - Slide

RE-werkwoorden

2) Uitgang erachter...
J'attends                          s                    Ik wacht
Tu attends                       s                    Jij wacht
Il, elle attend                   -                    Hij, zij wacht
Nous attendons           ons               Wij wachten
Vous attendez               ez                  Jullie wachten
Ils, elles attendent       ent                Zij wachten






Slide 12 - Slide

RE-werkwoorden

Passé composé (verleden tijd)
1) Hulpwerkwoord être of avoir
2) Voltooid deelwoord: -re wordt u

J'ai attendu = ik heb gewacht







Slide 13 - Slide

Hoe zeg je: wij wachten
A
nous attendrons
B
nous attendez
C
nous attendent
D
nous attendons

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je: wij hebben gewacht?
A
nous avons attendu
B
nous sommes attendu
C
nous avons attendé
D
nous sommes attendés

Slide 15 - Quiz

RE - werkwoorden
  • Leren via Quizlet, WRTS, www.verbuga.eu
  • Ouderwets met pen en papier
  • Grammaticatrainer !

Slide 16 - Slide

Lève le bras! 
Prends les médicaments!
 Fais attention!

Slide 17 - Slide

Wat zijn dit voor zinnen?

Slide 18 - Open question

Til je arm op! 
Neem je medicijnen!
 Neem je medicijnen!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Prenez vos medicaments!
A
Willen jullie de medicijnen innemen?
B
Neem jullie medicijnen in!
C
Neem je medicijnen in!

Slide 22 - Quiz

raak de wond niet aan (meneer)
A
ne touches pas la blessure!
B
ne touchez pas la blessure!
C
il ne faut pas toucher la blessure!
D
ne touche pas la blessure!

Slide 23 - Quiz

Laat jouw buik zien!
A
Montrez votre ventre
B
Montre ton dos
C
Montre ton ventre
D
Montrez votre dos

Slide 24 - Quiz

Weektaak
  1. Maak leçon 5.
  2. Kijk de overige lessen na.
  3. Leer de -re werkwoorden (attendre, rendre etcétera).

Slide 25 - Slide

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn buik (le ventre)
A
J'ai mal au ventre
B
J'ai mal à ventre
C
J'ai mal à la ventre
D
J'ai mal à le ventre

Slide 26 - Quiz

Qu'est-ce qu'il y a?
Zeg dat je pijn hebt aan je ogen (yeux)

Slide 27 - Open question

Hoe zeg je: jullie wachten
A
vous attendons
B
vous attendent
C
vous attendrez
D
vous attendez

Slide 28 - Quiz

Zeg dat je hebt gewacht.

Slide 29 - Open question