Les 3: ruiken en proeven

Les 3: ruiken en proeven
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 3: ruiken en proeven

Slide 1 - Slide

Inhoud
- Herhalingsopgaven
- Uitleg ruiken en proeven
- Opgave 
- Filmpje

Slide 2 - Slide

Wat gaan we leren vandaag?
  •  Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt
  • Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft.

Slide 3 - Slide

In de afbeelding is een doorsnede van de huid en van het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend.

Met welk nummer is een pijnpunt aangegeven? En met welk nummer de kiemlaag?

Slide 4 - Open question

In de afbeelding is een doorsnede van de huid en van het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend.

Met welk nummer kan een orgaan zijn aangegeven waarin bij lichte aanraking impulsen ontstaan?

Slide 5 - Open question

Iemand heeft snel last van vet haar.
Welke stof wordt bij deze persoon veel geproduceerd door de hoofdhuid?

Slide 6 - Open question

Tijdens inspanning bij hoge temperatuur verliest het lichaam veel vocht door zweten. De zweetklieren krijgen water en opgeloste stoffen aangevoerd door bloedvaatjes in de huid.

Hoe heet de laag van de huid waarin deze bloedvaatjes zich bevinden?
A
de hoornlaag
B
de kiemlaag
C
de lederhuid
D
onderhuidse bindweefsel

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van zweet?
A
Zweet houdt de opperhuid soepel.
B
Door zweet raakt het lichaam overtollig vocht kwijt.
C
Door zweten koel je af.
D
Door zweten krijg je het warmer.

Slide 8 - Quiz

Bij een dier uit de poolstreken, zoals de ijsbeer, is het vetgehalte van de melk veel hoger dan bij veel andere zoogdieren. In de poolstreken heeft een jong dier veel vet nodig, onder andere om een dikke vetlaag op te bouwen.

Waar bevindt deze vetlaag zich?

Slide 9 - Open question

Een teek is een geleedpotig dier dat zijn voedsel haalt uit het bloed van vogels en zoogdieren. Ook bij de mens kan een teek zich in de huid vastbijten en bloed met voedingsstoffen opzuigen (zie de afbeelding).

Hoe heet de huidlaag waaruit een teek voedingsstoffen zal opzuigen?

Slide 10 - Open question

Ruiken en proeven
Twee zintuigen die veel met elkaar gemeen hebben.

Slide 11 - Slide

Ruiken
Boven in de neusholte bevindt zich het reukzintuig. De reukzintuigcellen liggen in het neusslijmvlies. Ze worden geprikkeld als er geurende gassen bij komen en sturen dan impulsen naar de hersenen.
De meeste geuren bestaan uit verschillende geurstoffen. In de neusholte liggen veel verschillende typen reukzintuigcellen. Elk type is gevoelig voor een bepaalde geurstof. Hierdoor ontstaat een patroon van impulsen in de reukzenuw. Je hersenen vertalen deze impulsen en je ruikt de geur.

Slide 12 - Slide

Proeven
In het oppervlak van de tong bevindt zich het smaakzintuig. Over je tong lopen veel fijne groefjes. Aan de zijkanten van die groefjes liggen smaakknopjes (zie afbeelding). In de smaakknopjes liggen smaakzintuigcellen.
De smaakzintuigcellen in de tong kunnen vijf verschillende smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur, bitter en umami (‘hartig’). Voor elk van deze vijf smaken zijn er aparte smaakknopjes. Alle andere smaken proef je met behulp van het reukzintuig.

Slide 13 - Slide

Waar liggen de reukzintuigcellen van het reukzintuig?

Slide 14 - Open question

Parfums zijn samengesteld uit verschillende geurstoffen.

Waardoor kun je de verschillende geurstoffen in een parfum ruiken?

Slide 15 - Open question

Hoe neem je de geur van een parfum waar?

Slide 16 - Open question

Waar liggen de smaakknopjes van het smaakzintuig?

Slide 17 - Open question

Je kunt verschillende smaken proeven met je smaakzintuig.

Voor welke smaken heb je smaakknopjes?

Slide 18 - Open question

Alle andere smaken proef je doordat het .......... zintuig ............ waarneemt.
Welke woorden moeten op de puntjes komen?
A
smaak en smaak
B
reuk en geuren
C
gezicht en licht
D
reuk en smaak

Slide 19 - Quiz

Als je iets goed wilt ruiken, adem je kort maar krachtig in.
Waarom doe je dat?

Slide 20 - Open question

Je kunt inademen via je neus (neusademhaling) of via je mond (mondademhaling).

Leg uit dat je met neusademhaling beter kunt reageren op situaties in je omgeving die ongezond voor je kunnen zijn.

Slide 21 - Open question

Wanneer je verkouden bent, zijn de slijmvliezen in je neus opgezwollen en is je neus verstopt.

Leg uit waardoor je minder goed kunt proeven als je verkouden bent

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video