M&M thema 4 blok 4: Karel de Grote

M&M thema 4: mens en natuur.
Karel de Grote
Blok 4, les 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

M&M thema 4: mens en natuur.
Karel de Grote
Blok 4, les 1

Slide 1 - Slide

Bouwstenen/leerdoelen blok 4, les 1
Aan het eind van deze les kun je:

-drie rijken in de tijd van monniken en ridders noemen;

-uitleggen hoe Karel de Grote een groot rijk kon besturen;


Slide 2 - Slide

Het Frankische Rijk
* Karel de Grote vanaf 771  koning van het Frankische Rijk.
* Samen met zijn ridders veroverde hij een enorm gebied.


Slide 3 - Slide

Besturen
  • Karel de Grote reisde rond in zijn rijk om het te kunnen besturen. 
  • Machtige mannen hielpen hem met het bestuur. Deze edelen zorgden voor orde, veiligheid en spraken recht.
  • In ruil hiervoor hoefden de edelen geen belasting te betalen.

Slide 4 - Slide

Leenstelsel
  • Leenheer (koning): Karel de Grote
  • Leenmannen: Edelen  (vaak ook ridders) die Karel de Grote hielpen het land te besturen, in ruil daarvoor mochten zij 'gratis' op het land van Karel de grote wonen > grond in leen. 
  • Horigen: Werken op het land van de leenmannen.


Leenheer
Karel de Grote was een leenheer
Leenmannen
Edelen die zorgden voor orde, veiligheid en recht. In ruil voor een stuk land dat zij 'gratis' mochten besturen.
Horigen
Werklieden en boeren die op het land van de leenmannen werkten. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

  • Lees de tekst.
  •  Maak de opdrachten: 1 t/m 6 bij de uitleg van vandaag. 

Als je klaar bent kun je verder werken aan Blok 4, de begrippen leren in Quizlet en/of een samenvatting schrijven. 


timer
15:00

Slide 7 - Slide

M&M thema 4: mens en natuur.
Karel de Grote
Blok 4, les 2

Slide 8 - Slide

Bouwstenen blok 4, les 2
Aan het eind van deze les kun je:
-uitleggen hoe het christendom werd verspreid over Europa;
-drie verschillen en een overeenkomst noemen tussen het West-en Oost-Romeinse Rijk;
-vertellen dat het Byzantijnse Rijk bijna 1000 jaar langer bestond dan het West-Romeinse Rijk;




Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Het kruis of het zwaard.
  • In het Rijk van Karel de Grote moest iedereen tot het Christendom worden bekeerd, dat heet kerstening.
  • In het jaar 800 kroonde de paus hem tot keizer van het Frankische Rijk. 
  • Paus: geestelijke macht, Keizer: wereldlijke macht.

Slide 11 - Slide

Het Oost-Romeinse Rijk.
  • 285 n.C. Scheiding Romeinse Rijk in West en Oost om beter te besturen. 
  • In 476 n.C. stort het West-Romeinse Rijk in. 

  • Oost Romeinse Rijk = Byzantijnse Rijk. --> Bestuurd vanuit Constantinopel (Istanbul)
  • Byzantijnen waren rijk en christelijk, ze spraken Grieks en hadden een groot leger.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

  • Lees de tekst.
  •  Maak de opdrachten: 7 t/m 11 bij de uitleg van vandaag. 

Als je klaar bent kun je verder werken aan Blok 4, de begrippen leren in Quizlet en/of een samenvatting schrijven. 


timer
15:00

Slide 14 - Slide

Op welke 2 manieren kwam Karel de Grote aan zo een groot rijk?
A
Hij was door God uitgekozen.
B
Erfde het rijk van zijn ouders.
C
Hij was een rijke ridder.
D
Hij veroverde land door oorlog te voeren.

Slide 15 - Quiz

Hoe bestuurde Karel de Grote zijn grote rijk.
A
Via God.
B
Via leenmannen.
C
Via monniken.
D
Via rechters.

Slide 16 - Quiz

Bedenk welk nadeel deze manier van besturen had voor Karel de Grote.

Slide 17 - Open question

Hoe zorgde Karel de Grote dat iedereen in zijn rijk christen werd?

Slide 18 - Open question

Klopt de stelling: De paus had de wereldlijke macht en de keizer had de geestelijke macht?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 19 - Quiz

Bedenk een overeenkomst tussen het West-Romeinse en Oost-Romeinse rijk.

Slide 20 - Open question

M&M thema 4: mens en natuur.
Karel de Grote
Blok 4, les 3

Slide 21 - Slide

Bouwstenen blok 4, les 3
Aan het eind van deze les kun je:

-vertellen hoe de islam is ontstaan;
-uitleggen hoe de islam zich verspreidde;
-vertellen hoe moslims in het Arabische Rijk met andere geloven omgingen;
-rekenen met Romeinse en Indisch-Arabische cijfers. 






Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Het Arabische Rijk.
  • Het Midden-Oosten woonden Arabieren, veel oorlog onderling.
  • 622 visioen van Mohammed in Mekka; iedereen moest geloven in één God; Allah.
  • Mohammed werd verdreven naar Medina, daar kreeg hij veel volgelingen.
  • Met zijn volgelingen vocht hij terug, hij won. 
  • Mohammeds openbaringen werden opgeschreven in de Koran. 

Slide 24 - Slide

Vervolg, het Arabische Rijk.
  • Mohammed bekeerde de Arabieren tot de Islam.
  • Arabische volken werden verenigd en spreiden het geloof.
  • Via Straat van Gibraltar naar Spanje; Al-Andalus.
  • Grenzen Arabische RIjk: In Turkije tegengehouden door de Byzantijnen. In Frankrijk gestopt bij de slag bij Poitiers. 

Slide 25 - Slide

De islamitische cultuur.
  • In Al-Andalus woonden moslims, christenen en joden.
  • Leefregels voor niet moslims.
  • Voordeel om moslim te zijn (zie ook verdrag van Omar)
  • Verspreiding Arabische religie, taal en cultuur, en cultuur-overname van veroverde volken.
  • Indisch-Arabische cijfers.

Slide 26 - Slide

  • Lees de tekst.
  •  Maak de opdrachten: 12 t/m 20 bij de uitleg van vandaag. 

Als je klaar bent kun je verder werken aan Blok 4, de begrippen leren in Quizlet en/of een samenvatting schrijven. 


timer
15:00

Slide 27 - Slide

Welke godsdienst is NIET monotheïstisch?
A
Hindoeïsme
B
Islam
C
Jodendom
D
Christendom

Slide 28 - Quiz

Vul De juiste woorden in.
De Byzantijnen waren .............. en bouwden................ en de Arabieren bouwden.............
A
Moslims, moskeeën, kerken
B
Christenen, kerken, moskeeën.
C
Joden, kerken, Moskeeën
D
ongelovigen, moskeeën, kerken.

Slide 29 - Quiz

Islamitische cultuur.

Slide 30 - Mind map

Bij welk geloof hoort dit gebouw?
A
Christendom
B
Jodendom
C
Islam
D
Hindoeïsme

Slide 31 - Quiz

Het heilige boek; de thora hoort bij?
A
Jodendom
B
Christendom
C
Hindoeïsme
D
Islam

Slide 32 - Quiz

Wat is de overeenkomst tussen de moslims, christenen en joden.

Slide 33 - Open question