3.4 rendement

Zwaarte-energie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zwaarte-energie

Slide 1 - Slide

Zwaarte-energie/ hoogte-energie
  1. Als iets zich op hoogte bevind, heeft het zwaarte-energie
  2. Wanneer het object valt, wordt de zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie
  3. Wanneer het object de grond raakt, is de zwaarte-energie 0 J
  4. . Wat gebeurt met de zwaarte-energie?

Slide 2 - Slide

Zwaarte-energie
Zwaarte-energie is de energie die een voorwerp heeft als het hoogte heeft.
Ez=m  g  h

Slide 3 - Slide

Even oefenen!
Een F-16 heeft een massa van 9200 kg.
Zijn maximale vlieghoogte is  15.240 m.
Bereken de zwaarte-energie van de F-16  op de maximale hoogte in MJ.

Slide 4 - Slide

Even oefenen!
G: h = 15.240 m,    m = 9200 kg
G: Ez = ? MJ
F: 

B: 

A: De bewegingsenergie is 1.402.080.000 J = 1402 MJ
Ek=m  g  h
Ek=9200  10  15240=1.402.080.000

Slide 5 - Slide

3.4 Rendement 
Energiestroomdiagrammen tekenen.
Het rendement berekenen van een c.v. ketel.

Slide 6 - Slide

Het energie-stroomdiagram van een gloeilamp.
Het rendement geeft aan hoeveel procent nuttig gebruikt wordt. Hier dus 5 %

Slide 7 - Slide

Er gaat vijf keer minder energie in, maar de lamp geeft toch evenveel licht. Het rendement is vijf keer zo groot als bij de gloeilamp.

Slide 8 - Slide

Rendement berekenen
Bij sommen met energie gebruik je de formule met E en bij vermogen met P.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Het rendement van een cv ketel.

Slide 13 - Slide

De verbandingswarmte van aardgas is 32 MJ/
Als je 1       aardgas verbrandt komt er 32 MJ warmte vrij.

 De totale energie die vrijkomt kun je uitrekenen met:




m3
m3

Slide 14 - Slide

De nuttige energie is de energie die naar het water gaat en kun je uitrekenen met:

Q = c x m x ΔT

c= soortelijke warmte van water, dus  4,18 J/g°C 
m = massa van het water in gram
ΔT = het temperatuursverschil in °C

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Belang lesdoel
Vrijwel iedereen heeft (nog) een c.v. ketel.
Dit zijn belangrijke opdrachten bij de toets die veel punten opleveren.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Controle van begrip
1 Een zonnepaneel levert 200 W elektrisch vermogen. Er valt zonlicht met een vermogen van 1280 W op. 
a Teken het energie-stroomdiagram.
b Bereken het rendement.

Slide 21 - Slide

Een combiketel verbrandt in 10 min 0,30 m3 aardgas. In die 10 min wordt er 28 L water verwarmd van 15 °C tot 85 °C.
a Bereken hoeveel warmte bij de verbranding van het aardgas vrijkwam.

b Bereken hoeveel warmte er door het verwarmde water is opgenomen.

c Bereken hoe groot het rendement van de combiketel is.

Slide 22 - Slide

a) De verbrandingswarmte van aardgas is 32 MJ/m3.
Er is dus 0,30 m3× 32 MJ/m3= 9,6 MJ vrijgekomen.

b) ΔT= 85 – 15 = 70 °C
    m= 28.000 g
Q=c∙m∙ ΔT= 4,2 × 28.000× 70 ≈ 8,2∙10 MJ

c) 


Slide 23 - Slide

Een elektrische flessenwarmer heeft een vermogen van 80 W. Het duurt 8,5 min voor de temperatuur van de 200 g water in de zuigfles gestegen is van 7 °C tot 37 °C.
a Bereken het rendement van de flessenwarmer.
b Waarom is het rendement zo laag ?
 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Hoe groot is de zwaarte-energie van Lot (50kg) op 16 m hoogte?

Slide 26 - Open question

Verwarm 53 g terpetine van 1 °C to 34 °C.
De soortelijke warmte van terpetine is 1.8 J/g∙°C.

Bereken hoeveel warmte er is toegevoerd

Slide 27 - Open question

De soortelijke warmte van ijzer bedraagt 0,5 J/g*C. Aan een blokje ijzer van 50 gram wordt 125 J toegevoerd. Hoeveel *C stijgt de temperatuur van het blokje?

Slide 28 - Open question