Evaluación diagnóstica (Havo 3, p1)

Diagnostische toets periode 1
1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Diagnostische toets periode 1

Slide 1 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Vul in de volgende dia's het juiste aanwijzend voornaamwoord in

Slide 2 - Slide

Aquí tengo __________ libros.

Slide 3 - Open question

¿Me das ___________ carpetas que están ahí?

Slide 4 - Open question

Me gusta mucho _________edifidio de allí.

Slide 5 - Open question

Lijdend voorwerp
Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord en schrijf de hele zin opnieuw op

Slide 6 - Slide

Compro los libros en la tienda.

Slide 7 - Open question

Quiero unas fresas como desayuno.

Slide 8 - Open question

Dibujo un elefante para mi hermano.

Slide 9 - Open question

Maak zinnen zoals in het voorbeeld:
quiero /a ti/mucho --> Te quiero mucho

Slide 10 - Slide

escribo/ una carta/ en español

Slide 11 - Open question

canto/ unas canciones/ para mi amigo

Slide 12 - Open question

Aanwijzend voornaamwoord
Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in.

Slide 13 - Slide

A mí madre le voy a regalar unos pendientes como _____ de ahí.

Slide 14 - Open question

Aquí están, mira _____ revistas me encantan.

Slide 15 - Open question

Lijdend voorwerp
Naar welk woord verwijst lo, la, los las?

Slide 16 - Slide

Mañana vamos al zoológico. Voy a ver a los leones. ¿Tú también los vas a ver?

Slide 17 - Open question

Quiero esta falda. La voy a comprar.

Slide 18 - Open question

Vergelijkingen
Maak kloppende vergelijkingen in het Spaans. 
Gebruik hiervoor de woorden die in het Nederlands staan in het Spaans. Let op de aanwijzing tussen haakjes. (+) (-) (=)

Slide 19 - Slide

+
Groter

Slide 20 - Open question

=
zacht

Slide 21 - Open question

Descripciones
Beschrijf de volgende voorwerpen in het Spaans: Beschrijf de vorm, het materiaal en waar ze voor gebruikt worden.

Slide 22 - Slide


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question

Vocabulario
Welk woord past er in welke zin en wat is de Nederlandse vertaling. 

Slide 25 - Slide

In welke zin past "un regalo"
A
Ponemos las rosas y tulipanes en _____.
B
Necesito _________ para cortar el papel..
C
Los niños reciben una moneda de __________
D
Te doy __________ porque mañana es tu cumpleaños.

Slide 26 - Quiz

un regalo

Slide 27 - Open question

In welke zin past "el jarrón"
A
Ponemos las rosas y tulipanes en _____.
B
Necesito _________ para cortar el papel.
C
Los niños reciben una moneda de __________
D
Te doy __________ porque mañana es tu cumpleaños.

Slide 28 - Quiz

el jarrón

Slide 29 - Open question

In welke zin past "las tijeras"
A
Ponemos las rosas y tulipanes en _____.
B
Necesito _________ para cortar el papel.
C
Los niños reciben una moneda de __________
D
Te doy __________ porque mañana es tu cumpleaños.

Slide 30 - Quiz

las tijeras

Slide 31 - Open question

los números
Schrijf de volgende getallen voluit in het Spaans. 

Slide 32 - Slide

555

Slide 33 - Open question

963

Slide 34 - Open question

202

Slide 35 - Open question

713

Slide 36 - Open question