Maatwerk Frans

Cours de français 
HV2
mardi, le 5 mars 2024

Deze les:
- Uitleg bij grammaire I Unité 4 met Quizvragen
- Woordjes leren
- Oefenen met de vocabulaire
- Quizlet in Teams
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Cours de français 
HV2
mardi, le 5 mars 2024

Deze les:
- Uitleg bij grammaire I Unité 4 met Quizvragen
- Woordjes leren
- Oefenen met de vocabulaire
- Quizlet in Teams

Slide 1 - Slide

Grammaire I - De regelmatige werkwoorden op -re

Bv. attendre (wachten), entendre (horen), vendre (verkopen), perdre (verliezen), répondre (antwoorden) 

Lr. de présent (o.t.t.) en de passé composé (v.t.t.)

Présent: De stam = hele werkwoord -re
Achter deze stam zet je de uitgangen:
-s, -s, -, -ons, -ez, -ent

Slide 2 - Slide

Présent (o.t.t.) Vendre (verkopen)

Ik verkoop        - Je vends
Jij verkoopt      - Tu vends
Hij verkoopt     - Il vend
Zij verkoopt      - Elle vend
Men verkoopt  - On vend

Wij verkopen   - Nous vendons
Jullie verkopen,
U verkoopt       - Vous vendez
Zij verkopen     - Ils vendent, elles vendent

Slide 3 - Slide

Passé composé (v.t.t.) Vendre (verkopen)

Hulpww. avoir (hebben) + volt. deelw.: stam + -u

J'ai vendu (ik heb verkocht)
Tu as vendu (jij hebt verkocht)
Il a vendu (Hij heeft verkocht)
Elle a vendu (zij heeft verkocht)
On a vendu (men heeft verkocht)
Nous avons vendu (wij hebben verkocht)
Vous avez vendu (Jullie hebben verkocht/U heeft verkocht)
Ils ont vendu/Elles ont vendu (Zij hebben verkocht)

Slide 4 - Slide

(Zij hebben verkocht) leur maison
A
ils ont vendu
B
nous avons vendu
C
elle a vendu
D
vous avez vendu

Slide 5 - Quiz

(Ik verkoop) ma voiture
A
Il vend
B
Je vends
C
Tu vends
D
Elle vend

Slide 6 - Quiz

(Verkoopt u) du pain?
A
Ils vendent
B
Nous vendons
C
Elles vendent
D
Vous vendez

Slide 7 - Quiz

(Heb jij verkocht) ton scooter?
A
Tu as vendu
B
Tu vends
C
J'ai vendu
D
Je vends

Slide 8 - Quiz

(Wij wachten) op de trein
A
Nous attendons
B
On attend
C
Vous attendez
D
Ils attendent

Slide 9 - Quiz

Woordjes leren... Hoe dan? 

Slide 10 - Slide

Woordjes leren lukt me goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Hoe leer jij meestal
woordjes?

Slide 12 - Mind map

Leren leren

Slide 13 - Slide

Leren

Slide 14 - Slide

Hoe leerde jij voor de vorige toets?
A
ik nam de tijd om alles te herhalen
B
ik stelde uit en moest op het laatst veel doen
C
ik deelde stof op in kleine stukjes
D
ik dacht niet na over mijn manier van leren

Slide 15 - Quiz

Reproductie: woordjes leren
overschrijven
hardop zeggen
wrts / quizlet / slim stampen
mindmap maken
ezelsbruggetjes bedenken
grote hoeveelheid in stukjes knippen
herhalen, herhalen, herhalen
laat je overhoren!

Slide 16 - Slide

Plannen
Het is belangrijk op tijd te beginnen
Waarom?

- Herhalen en lange termijn geheugen opbouwen kost meerdere weken
- Je kunt het beste leren in kleine stukjes, daardoor heb je veel dagen nodig

Slide 17 - Slide

Probeer nu in 5 minuten deze 20 woordjes te leren
16. de enkel - la cheville
17. de vinger - le doigt
18. de gezondheid - la santé
19. de hand - la main
20. de knie - le genou
1. het hoofd - la tête
2. het oog, de ogen l'œil (m), - les yeux
3. de verkoudheid - le rhume
4. het oor - l'oreille (f)
5. de neus - le nez
  
6. de mond - la bouche
7. de tanden - les dents (f pl)
8. de rug - le dos
9. de buik - le ventre
10. de arm - le bras
11. het been - la jambe
12. de pukkel - le bouton
13. de voet - le pied
14. het ziekenhuis - l'hôpital (m)
15. de breuk - la fracture






de breuk
la fracture



het ziekenhuis
l'hôpital (m)






de breuk
la fracture
de voet
le pied






het ziekenhuis
l'hôpital (m)






de breuk
la fracture






de enkel
la cheville






de vinger
le doigt






de teen
le doigt de pied






de gezondheid
la santé






de hand
la main






de knie
le genou






de elleboog
le coude
het lichaam
le corps
pijn hebben aan
avoir mal à
Termen toevoegen of verwijderen










Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Vous avez des questions?

Slide 20 - Slide