feit mening argument

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

    Ik ga op reis en ik neem mee...

Wat doen we vandaag?

tekstdoelen/text goals repeat

Feiten (facts)

meningen (opinions)

Tekst lezen over schilderijen van Vermeer

Informerende tekst

Tekstdoelen	English	voorbeelden	hoe herkennen/recognize
informeren	inform	krant studieboek artikel in tijdschrift	feiten
instrueren	instruct	instructiekaart recept gebruiks-aanwijzing	plaatjes/images stap 1, stap 2 ...
overtuigen	convince	review beoordeling (reclame)	mening argumenten
amuseren/vermaken	entertain	roman gedicht, strip	fictief/not real
activeren	activate (do something)	reclame, (poster verkiezingen)	imperative: ga stemmen! Koop nu bananen!

Voorbeelden tekstdoelen

MB

Welke kenmerken heeft een informerende tekst?
What are the features of an informing text?

1. Mening/opinion
2. Feiten/facts
3. Grapjes/jokes
4. plaatjes/images

Welke kenmerken heeft een overtuigende tekst?

1. Feiten/facts
2. Meningen/opinions
3. Tekst in veel kleuren
4. Ik weet het niet

Feit - Mening - Argument

Inquiry questions

• Je weet wat een feit is. You know what a fact is.
• Je weet wat een mening is. You know what an opinion is.
• Je weet wat een argument is. You know what a reason is (to support an opinion)

Feit/mening/argument

1. Noem een feit 
2. Noem een mening
3. Noem een argument

schrijf een feit
over Nederland

Feit/mening/argument

1. Noem een feit
2. Noem een mening
   
3. Noem een argument

schrijf een mening over Nederland

Feit/mening/argument

1. Noem een feit
2. Noem een mening
3. Noem een argument 
   

Geef een argument (reason) voor je mening.

Staat hier een feit, mening of argument? Fact, opinion, or reason?

Nederlands is het leukste vak op school.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument? Fact, opinion, or reason?
De verleden tijd (past tense) van het werkwoord zijn is: waren.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?Fact, opinion, or reason?

Ik vind de Minions een leuke film.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik moet naar de tandarts omdat ik veel pijn heb in mijn kies (moler)

1. Feit
2. Mening
3. Argument

5 minuten pauze

Hoe laat beginnen we?

NO PHONES IN CLASSROOM!!

task

We lezen de tekst over Vermeer. Ik lees voor, jullie volgen wat ik zeg, je leest mee. We read the text about Vermeer. Ik will read and you follow my reading in the text. Write down meaning of words you don't know!!

Opdracht: 

zoek 3 feiten in de tekst en schrijf ze op.

Is er ook een mening in de tekst? Schrijf op.

Task

Beantwoord de vragen op het kopie. Answer the questions on the copy. 

Done?

Practise the word list Essentials Dutch in Quizlet.