listening nakijken/feit mening argument

    Ik ga op reis en ik neem mee...
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

    Ik ga op reis en ik neem mee...

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
listening assessment nakijken
feit/mening/argument
fact/opinion/reason 

Slide 2 - Slide

Inquiry questions
  • Je weet wat een feit is. You know what a fact is.
  • Je weet wat een mening is. You know what an opinion is.
  • Je weet wat een argument is. You know what a reason is (to support an opinion)

Slide 4 - Slide

Informerende tekst
Tekstdoelen
English
voorbeelden
hoe herkennen/recognize
informeren
inform
krant

studieboek

artikel in tijdschrift
feiten
instrueren
instruct
recept

gebruiks-aanwijzing
plaatjes/images
stap 1, stap 2 ...

overtuigen
convince
review
beoordeling
(reclame)
mening
argumenten


amuseren/vermaken
entertain
roman
gedicht, strip
fictief/not real
humor
activeren
activate (do something)
reclame,
(poster verkiezingen) 
imperative: ga stemmen! Koop nu bananen!

Slide 5 - Slide

Feit - Mening - Argument
Maak aantekeningen. Take notes.
How do you give your opinion in Dutch?
Hoe geef je je mening in het Nederlands?

Slide 6 - Slide

Wat vond jij van deze video over meningen?
What is your opinion about this video?
A
ok
B
goed
C
slecht
D
ik weet het niet

Slide 7 - Quiz

Welke kenmerken heeft een informerende tekst?
What are the characteristics of an informing text?
A
Mening/opinion
B
Feiten/facts
C
Grapjes/jokes
D
plaatjes/images

Slide 8 - Quiz

Welke kenmerken heeft een overtuigende tekst?What are the characteristics of a convincing text?
A
Feiten/facts
B
Meningen/opinions
C
Tekst in veel kleuren
D
Ik weet het niet

Slide 9 - Quiz

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit 
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Nederland is ....

Slide 10 - Slide

schrijf een feit
over Nederland

Slide 11 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
Ik vind .....
Ik vind dat .....

Slide 12 - Slide

schrijf een mening over Nederland; mensen, eten, het weer, de cultuur, de taal..

Slide 13 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument 

Reden=a reason 
de reden waarom je iets vindt
the reason for your opinion

Slide 14 - Slide

Geef een argument (reason) voor je mening.

Slide 15 - Mind map

Staat hier een feit, mening of argument? Fact, opinion, or reason?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument? Fact, opinion, or reason?
De verleden tijd (past tense) van het werkwoord zijn is: waren.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?Fact, opinion, or reason?

Ik vind de Minions een leuke film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts (dentist).
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Vragen?
Questions?

Slide 20 - Slide

Task
We gaan naar de bibliotheek. Blijf bij elkaar en praat zachtjes. Kies een boek uit dat jij graag wil lezen. Het mag op A1 of A2 (capable) niveau zijn. Zet het op je naam bij de balie. Neem het boek mee naar de klas. We lezen het boek in de klas. Lever het boek in aan het einde van de les.
We are going to the library. Stay together and talk quietly. Choose a book that you would like to read on A1 or A2 level. Go to the librarian and put the book in your name. Take it back to class. We read the book in class. Hand it in at the end of the lesson.

Slide 21 - Slide