Tag questions

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Goals
At the end of this lesson...

  • You know how and when to use question tags

Slide 2 - Slide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 3 - Slide

Tag questions
In het Nederlands: aangeplakte vragen




Jij houdt van chocolade, toch?




Het is mooi weer, he?




Als je wil weten of iemand er net zo over denkt als jij, kun je een tag questions achter je zin plakken.




Slide 4 - Slide

Tag questions
Stap 1: Herhaal het werkwoord




Als er een vorm van to be, have got of een hulpwerkwoord (can, could, should, will, would, must, shall) in de zin staat.
This is easy, isn't it?
Jack has got a tidy room, hasn't he?
You can walk home, can't you?

Slide 5 - Slide

Tag questions
Stap 1: Herhaal het werkwoord




Bij alle andere hoofdwerkwoorden, gebruik je
do/don't / does/doesn't / did/didn't
Roy lives with his mom, doesn't he?
Peter and John don't play football, do they?
She laughed at you, didn't she?


Slide 6 - Slide

Tag questions
Stap 2: Maak het werkwoord ontkennend (-) of bevestigend (+)




Als de zin bevestigend (+) is, is de tag question ontkennend (-)
Robbie is fantastic, isn't he?
Als de zin ontkennend (-) is, is de tag question bevestigend (+)
Your aunt and uncle live on a farm, don't they?
You haven't got a cat, have you?
Your brothers don't have any chores, do they?

Slide 7 - Slide

Tag questions
Stap 3: Zet het persoonlijk voornaamwoord erachter




Afgeleid van het onderwerp: I, you, he, she, it, we, they
The house looks great, doesn't it?
Jill and Tess have got a tidy room, haven't they?
Katie is happy, isn't she?

Slide 8 - Slide

Tag questions
Stap 1: Herhaal het werkwoord




Stap 2: Maak het werkwoord ontkennend (-) of bevestigend (+)




Stap 3: Zet het persoonlijk voornaamwoord erachter




Slide 9 - Slide

Vul de juiste question tag in:
You are a student, ................

Slide 10 - Open question

Vul de juiste question tag in:
I will see you on Saturday,........

Slide 11 - Open question

Vul de juiste question tag in:
He walked home from school,.............

Slide 12 - Open question

Vul de juiste question tag in:
She's not sick, ................

Slide 13 - Open question

Vul de juiste question tag in:
You studied for the test,........

Slide 14 - Open question

Vul de juiste question tag in:
We have told him about the party,...............

Slide 15 - Open question

Vul de juiste question tag in:
Ruben won't be coming,.........

Slide 16 - Open question

Vul de juiste question tag in:
She misses her boyfriend,...................

Slide 17 - Open question

Vul de juiste question tag in:
That's a great idea,.................

Slide 18 - Open question

Vul de juiste question tag in:
Laura isn't a dancer,............

Slide 19 - Open question

Vul de juiste question tag in:
They live in Nijmegen,..........

Slide 20 - Open question

Vul de juiste question tag in:
You'll read this book,........

Slide 21 - Open question

Work on homework
Ex. 27 and 28 page 

Slide 22 - Slide