Les 6 §3.3 Bevolkingskenmerken

§3.3 (deel 1)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§3.3 (deel 1)

Slide 1 - Slide

In hoeverre heb je het gevoel dat je de lesstof kent?
(antwoord eerlijk, je wordt er niet op afgerekend!)

Ik ken §3.1 en §3.2...
A
Vrij goed
B
Voldoende
C
Matig
D
Onvoldoende

Slide 2 - Quiz

Lesdoel
Aan het einde van deze les...

  • ... kun je een paar bevolkingskenmerken van Gambia noemen. 
  • ... weet je waarom we met promillages werken bij Aardrijkskunde.

Slide 3 - Slide

Eerst even terugblikken op §3.2

Slide 4 - Slide

BNP = ...
A
Bruto Nationale Prijs
B
Bruto Nederlands Peil
C
Bruto Nationale Prijs
D
Bruto Nationaal Product

Slide 5 - Quiz

BNP = ...
A
Het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land
B
Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen.

Slide 6 - Quiz


AantalinwonersBNP=
A
Het gemiddelde inkomen per inwoner van een land
B
Het totale inkomen van een land
C
De gemiddelde prijs in een land
D
De totale waarde van een land.

Slide 7 - Quiz

BNP vergeleken
Gambia
Nederland
BNP per inwoner
€ 1.400,-
€ 43.000,-
Welke bevolkingskenmerken heeft Gambia nog meer?

Slide 8 - Slide

Jonge bevolking
  • 60% van de bevolking is jonger dan 25 jaar.
  • Gemiddeld krijgen vrouwen 4 kinderen
  • Maar de zuigelingensterfte is hoog en de levensverwachting slechts 65 jaar.

Slide 9 - Slide

Wat denk je dat de gemiddelde levensverwachting in Nederland is?

Slide 10 - Open question

Bevolkingscijfers: absoluut en relatief
2 manieren om cijfers weer te geven:
  1. met absolute getallen
  2. met relatieve getallen → ‰ = per 1000
  • Met relatieve getallen kun je landen beter met elkaar vergelijken. 

Slide 11 - Slide

Geboortecijfer
  • 'Het gemiddelde aantal levendgeboren per 1000 inwoners per jaar'.
  • 1‰ = promillage = per 1000
  • Geboortecijfer van 12‰ betekent dat er per duizend inwoners gemiddeld 12 kinderen levend zijn geboren.
  • Door te werken met relatieve getallen, kun je landen met elkaar vergelijken.
Gambia
Nederland
Duitsland
België
Geboortecijfer (2018)
28,6‰
9,8
8,6
11,3

Slide 12 - Slide

Een land heeft 100.000 inwoners.
Het geboortecijfer is: 8‰
Hoeveel kinderen zijn er levend geboren?
A
8
B
80
C
800
D
8000

Slide 13 - Quiz

Sterftecijfer
  • 'Het gemiddelde aantal overleden per 1000 inwoners per jaar'.
  • 1‰ = promillage = per 1000
  • Sterftecijfer van 10‰ betekent dat er per duizend inwoners gemiddeld 10 personen zijn overleden.
Gambia
Nederland
Duitsland
België
Sterftecijfer (2018)
6,9‰
9
11,8
9,7

Slide 14 - Slide

Geboortecijfer: 10‰
Sterftecijfer: 7‰
Vraag: wat is de natuurlijke bevolkingsgroei?
A
10‰
B
3‰
C
7‰
D
17‰

Slide 15 - Quiz

Bevolkingsdichtheid
  • 'Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2)'.
  • Gambia: 180 (een van de dichtstbevolkte landen van Afrika)
  • Meeste mensen wonen
     langs de kust.

Slide 16 - Slide

Beroepsbevolking
Wat voor werk doen de mensen in Gambia?
  • 75% werkt in de primaire sector (= landbouw)
    ⇒ Meesten zelfverzorgend: ze verbouwen
    voedsel voor eigen gebruik.
  • 19% werkt in fabrieken (= secundaire sector)
  • 6% werkt in de dienstensector (= tertiaire sector)

Slide 17 - Slide

In welke sector is een boer werkzaam?
A
Primaire sector
B
Secondaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 18 - Quiz

In welke sector is een leraar werkzaam?
A
Primaire sector
B
Secondaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 19 - Quiz

Maken
Heb je nog opdrachten van H.3 par. 1,2,3 niet gemaakt dan rond je deze af.

Daarna start je met de zelftest van H.3

timer
10:00

Slide 20 - Slide

Daar komen ze weer:
De MEEST NUTTIGE vragen van deze les. 

Slide 21 - Slide

Voor de beste vergelijking van bevolkingscijfers tussen landen gebruik je:
A
Absolute getallen
B
Relatieve getallen

Slide 22 - Quiz

Wat is niet waar:
A
Gambia heeft een jonge bevolking
B
In Gambia worden mensen gemiddeld 65 jaar
C
De meeste mensen werken in Gambia in de primaire sector
D
Gambia heeft in vergelijking met andere Afrikaanse landen een lage bevolkingsdichtheid.

Slide 23 - Quiz

Noteer twee dingen die je deze les hebt geleerd
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 24 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Klik op 'bewaren' als je je antwoord hebt ingevuld!

Slide 25 - Open question

Einde

Slide 26 - Slide