KGT 1 Th 3 bs 3 - Planten

Basisstof 3 - Planten
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basisstof 3 - Planten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoelen
Even terugblikken
Uitleg basisstof 3
Aan de slag! (Huiswerk)


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  •   Eén verschil benoemen tussen zaadplanten en sporenplanten.
  • Benoemen hoe een sporendoosje eruit ziet en welk soort plant deze gebruikt om voort te planten.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Even terug kijken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gewervelden hebben een ...
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Geleedpotigen zijn een
A
Rijk
B
Stam
C
Klasse
D
Orde

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is niet een manier om dieren te ordenen?
A
kijken naar hun skelet
B
kijken naar hun symmetrie
C
Kijken naar de plek waar ze leven
D
kijken naar hun DNA

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Geleedpotigen hebben:
A
Een Inwendig skelet
B
Een uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe herken je gewervelden?
A
Hebben 4 poten
B
Schubben als huid
C
Hebben een wervelkolom
D
Leven op het land

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Gewervelde
Als we naar dieren kijken hebben sommige een inwendig skelet met een wervelkolom.

Inwendig betekend dat het skelet aan de binnenkant zit (onder de huid).

Een wervelkolom is opgebouwd uit wervels. 

We noemen dieren met een wervelkolom gewervelde.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Even terugblikken


Gewervelde bestaan uit 5 groepen. Welke?

Slide 11 - Slide

zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen
Welke 5 groepen gewervelden zijn er?
A
vissen, carnivoren, omnivoren, herbivoren, reptielen
B
vogels, bosdieren, roofdieren, vissen, amfibieën.
C
vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren.
D
luchtdieren, waterdieren, landdieren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken 
Wat zijn de kenmerken voor gewervelden om ze verder te ordenen?

Huid
Voortplanting
Ademhaling
Leefomgeving
Warmbloedig of koudbloedig

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De rijken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Planten
Rijk: planten.

cellen:
  • Celkern
  • Bladgroenkorrels
  • Celwand. 


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ordening
Planten deel je in twee groepen op basis van de manier van voortplanten

Twee groepen:
  • Sporenplanten
  • Zaadplanten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Sporenplanten
  • Hebben wortels, stengels en bladeren maar geen bloemen.

  • Planten zich (net zoals schimmels) voort doormiddel van sporen. 

  • We verdelen sporenplanten weer verder in mossen en varens

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Sporen
Enkelvoud = Spore

<- Mos
Mosplantjes groeien erg dicht bij elkaar en hebben "sporendoosjes" op steeltjes.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Sporenhoopjes
Een varen is ook een sporenplant en is goed te herkennen aan de bladeren.

De sporen ontstaan in de sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Zaadplanten
Hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen.

Voortplanting vind plaats met zaden.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voortplanting zaadplant
Zaadplanten hebben bloemen, waaruit vruchten met zaden ontstaan.
Uit een zaad kan weer een nieuwe plant groeien.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

overzicht

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Spore
Sporenhoopje
Sporendoosje
Sporenplant
Zaadplant
Cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan
Aan de onderkant van het blad waarin bij varens sporen ontstaan
Op een steeltje waarin bij mossen sporen ontstaan
Een groep planten met bloemen
Een groep planten zonder bloemen

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat?   Huiswerk maken.
Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?    Tot einde van de les
Klaar?  Laten controleren bij de docent.
               



Slide 26 - Slide

This item has no instructions