This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
literaire begrippen
Slide 1 - Slide
Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie (oranje boekje) (en van LessonUp) kunnen toepassen op een verhaal.
Te vinden op ITS
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Genres
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
spanning ...MOR
* meeleven met de hoofdpersoon
* opbouw, bijvoorbeeld een cliffhanger
*ruimte
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Personages
*hoofdpersoon
*bijpersonen
Slide 10 - Slide
kenmerken:
* je komt veel te weten
*uitgebreide beschrijvingen
*veel emoties
*niet voorspelbaar
*je leert ze echt kennen
Slide 11 - Slide
Bijfiguren:
Eenvoudig beschreven, summier, wel aandacht voor het uiterlijk. Vaak of leuk of niet, slecht of goed: ze helpen de hoofdpersoon of JUIST niet. Stereotyp.
Slide 12 - Slide
Perspectief:
Slide 13 - Slide
Met personaal perspectief bedoelen we:
A
de ik-verteller
B
een hij/zij vorm
C
de auctoriale verteller
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Wat betekent chronologisch?
A
hoe lang het verhaal duurt qua tijd
B
in welke tijd het speelt
C
De werkelijkheid verloopt in een vaste volgorde
D
Sprongen naar voren en terug
Slide 17 - Quiz
Wat verstaan we onder ' vertelde tijd'?
A
De tijdsduur, dus een week een maand etc.
B
hoe dik het boek is
C
een tijdsprong
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Met ' moraal van het verhaal' wordt bedoeld:
A
dat iedereen energiek is
B
dat de schrijver een filosoof is
C
dat er een boodschap, een wijze les in zit
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Ruimte:
* plaatsen waar het verhaal zich afspeelt
* tijdstippen en het WEER!
ZO bepaalt hij de SFEER in het verhaal
Soms klopt de ruimte bij het verhaal, soms ook niet......