1.4 Egypte: geschenk van de Nijl

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 1 - Slide

EGYPTE: een geschenk van de Nijl

1.4

Slide 2 - Slide

Wat weet je eigenlijk
van Egypte

Slide 3 - Mind map

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Nijl van groot belang is voor de Oude Egyptenaren

Slide 4 - Slide

Egypte
Rondom de Nijl was er genoeg vruchtbare grond voor de eerste boeren om planten te laten groeien. De Egyptenaren leerden de Nijl's overstromingen te gebruiken voor de landbouw
Mesopotamië
Tussen de grote rivieren de Eufraat en de Tigris ontstond voldoende vruchtbare grond door het slib van de rivieren. Hier ontstonden de eerste grote samenlevingen. 
Wij noemen in deze kaart het gekleurde deel de "Vruchtbare 
Halve Maan."

Slide 5 - Slide

Sleep de nummers naar de juiste plek in de kaart
Nijldelta
4
Middellandse Zee
3
Nijldal
2
Nijl
1

Slide 6 - Drag question



Eerste bewoners trekken achter hun dieren aan
en komen uit langs de oevers van de Nijl

Slide 7 - Slide

Beneden-Egypte
Dit gebied ligt laag. Een andere naam voor Boven-Egypte is Neder-Egypte.
Boven-Egypte
Dit gebied ligt hoog. Een andere naam voor Boven-Egypte is Opper-Egypte.
Zet de pijlen op de juiste plek in de kaart.
Stroomafwaarts, met de stroom mee.
Stroomopwaarts, met de wind mee.

Slide 8 - Drag question

Zwarte periode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels (belasting betalen)

Slide 9 - Slide

Groene periode
  • januari-april

  • Tijd van het zaaien en bewerken van het land

  • Hierbij wordt gebruik gemaakt van irrigatie

  • Irrigatie betekent dat het water met hulpmiddelen wordt gebruikt om het land te bevloeien

Slide 10 - Slide

Gele periode
  • mei-augustus

  • Tijd van het oogsten (graan)

  • De opbrengst van de oogst wordt bijhgehouden en opgeschreven.

  • Voorraden worden aangelegd

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Overstromingsperiode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels

Slide 13 - Slide

Dijkjes 
1
Sjadoef (waterpomp) 
2
De Nijl
3
Veeteelt
4
Geoogst graan
5
Kanaal
6
Sleep de nummers naar de goede plaats.

Slide 14 - Slide

En vooral: samenwerken!
  • Hiervoor heb je een leider nodig

  • Elke stam heeft een leider (dorpshoofd)

  • Die dorpshoofden krijgen ruzie met elkaar

  • Uiteindelijk blijft er één leider over: de farao ('Groot Huis')

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 17 - Quiz


Welke zin past het best bij
de gebeurtenissen in de afbeelding?

A
De Nijl is overstroomd.
B
Het water van de Nijl is een paar dagen geleden weer gezakt; op het land ligt een laagje vruchtbare modder.
C
Het water van de Nijl is een paar maanden geleden weer gezakt.

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je het gebouwde systeem van de vorige dia?

Slide 19 - Open question

De Farao
De Farao was:
  • Legeraanvoerder
  • Hoogste priester
  • Hoogste rechter

Slide 20 - Slide

Hoe zag een farao eruit?
  • Nep sik
  • Grote kroon
  • Slang op voorhoofd

Slide 21 - Slide

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

1.Ambtenaren: bestuur

  1. priesters: godsdienst
  2. officieren: leger

  • Betalingen gaan via belastingen: betalen van geld of goederen aan bestuur. 

Slide 22 - Slide

Belasting
In ruil voor het gebruik van de grond moesten boeren een deel van de oogst afstaan.
De farao betaalde er zijn ambtenaren, soldaten en ambachtslieden mee.

Slide 23 - Slide

In ruil voor het gebruik van de grond moesten de boeren belasting afstaan aan de farao.
Ambtenaren konden de belastingen bijhouden en wetten opschrijven dankzij het schrift

Slide 24 - Slide

Ramses II
  • leefde rond 1300 v. Chr.
  • 66 jaar Farao
  • Grote veldslag
  • Egypte verliest
  • Ramses ontsnapt

Slide 25 - Slide

Farao Ramses II in gevecht
Strijd tegen de Hittieten

Slide 26 - Slide

Monumenten voor de eeuwigheid
  • Zodra een farao aan de macht kwam begon hij met de bouw van een monument

  • De eerste farao's lieten grote piramides bouwen, de latere farao's lieten graven en tempels bouwen
De tempel van Ramses II werd uit een berg gehakt in de 13e eeuw v.Chr. om zijn buren onder de indruk te brengen en om zichzelf en zijn koningin Nefertari te eren.

Slide 27 - Slide

Sociale lagen
Farao
Hoge ambtenaren,
priesters, 
legeraanvoerders
Soldaten
lage ambtenaren
Boeren
Kooplieden
Handwerkslieden
Slaven

Slide 28 - Slide

sociale lagen
1. farao en daaronder belangrijke bestuurders
2. goed opgeleide mensen zoals schrijvers
3. ambachtslieden
4. boeren
5. slaven

Slide 29 - Slide

hiërarchie

Sociale verschillen: Verschil in status/positie van mensen in de samenleving


hiërarchie: Samenleving in lagen op sociaal gebied, van hoog naar laag


Slaven:Mensen die het bezit zijn van andere mensen


Slide 30 - Slide

Rijk en Arm
  • Ambtenaren: belastingophalers, rechters, soldaten, schrijvers, dorpsbestuurders etc. 

  • Werden betaald vanuit de belastingen.
     
  • Ambachtslieden: grootste laag, mensen die iets maakte als beroep.

  • Slaven stonden onderaan, zij hadden het minste aanzien.
  • Verschillen in rijk en arm veel groter dan in de tijd van Jagers en Verzamelaars > bezit werd steeds belangrijker. 
  • Egypte werd een samenleving met verschillende Sociale Lagen. 

Slide 31 - Slide

Farao
slaven
boeren
handelaren
ambtenaren en schrijvers

Slide 32 - Drag question

Vraag 7: Welke taken had de farao in Egypte?
Taak van een farao
Geen taak van een farao
hij was de baas van het leger
 

Hij was de belangrijkste boer
Hij was de hoogste priester 
Hij was de hoogste rechter 
Hij was de belangrijkste uitvinder.

Slide 33 - Drag question