- wanneer het een bezittelijk voornaamwoord is
Ik fietste naar hun huis.
Dat is hun schuld.
- wanneer het een meewerkend voorwerp is
Ik schonk hun een kopje koffie in.
Ik gun hun het diploma.
HUN KAN NOOIT ONDERWERP ZIJN!!
#Hun hebben het fout# = Ze hebben het fout.