- wanneer het een bezittelijk voornaamwoord is
(je kunt ook "mijn" invullen op die plek)
Bijv. : De studenten pakken HUN boek.
- wanneer het een meewerkend voorwerp is
(antwoord op de vraag: aan wie of voor wie?) Het meewerkend voorwerp krijgt iets, ontvangt iets
Bijv.: Ik heb het HUN gegeven. (aan wie heb ik het gegeven?)