Les 1 van 6 H1 - Taalverzorging/leestekens

Welkom
timer
5:00
Socialiseren
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Op tafel: Leesboek, schrift, pen, laptop (dicht)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
timer
5:00
Socialiseren
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Op tafel: Leesboek, schrift, pen, laptop (dicht)

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • lezen
  • vragen over je boek
  • uitleg
  • ZW
  • evaluatie

Slide 2 - Slide

timer
8:00

Slide 3 - Slide

Praten over je boek

Slide 4 - Slide

Aan het eind van de les kun je punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken. 

Slide 5 - Slide

Intsructie

Lees de twee zinnen. Staan in beide zinnen precies dezelfde woorden?

a Katten spinnen, ijsberen vissen, vogels vliegen en honden slapen.
b Katten, spinnen, ijsberen, vissen, vogels, vliegen en honden slapen.

Staan in beide zinnen evenveel leestekens?
Betekenen beide zinnen hetzelfde?

Slide 6 - Slide

Instructie
Leestekens zorgen ervoor dat een tekst makkelijker te lezen is. Als je een leesteken vergeet of verkeerd gebruikt, maak je een spelfout.


Leestekens
Je gebruikt ze
Punt .
Aan het eind van een zin
Vraagteken ?
Aan het eind van een vraagzin
Uitroepteken !
Aan het eind van een zin met extra nadruk: Houd daarmee op!

Slide 7 - Slide

Leestekens
Je gebruikt ze
Komma , 
• tussen twee persoonsvormen.
– Als je de grens over gaat, moet je een paspoort meenemen.
• voor voegwoorden (behalve voor het woord en) zoals: omdat, terwijl, maar, nadat, want.
– Jens gaat naar Zweden, omdat hij aan een toernooi meedoet.
• tussen delen van een opsomming.
– De Benelux bestaat uit België, Nederland en Luxemburg.
Instructie

Slide 8 - Slide

Instructie
Je gebruikt een dubbele punt en aanhalingstekens als je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd. Dit letterlijk overnemen noem je citeren.

Zo citeer je
Zet voor het citaat een dubbele punt.
Begin het citaat met een hoofdletter en eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken.
Zet het citaat tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld:
– Jelte vroeg: ‘Kunt u mij meer informatie geven?’
– Tijdens de gymles gilde Sharon: ‘Dat durf ik niet!’



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

ZW
timer
20:00
Maken: Hoofdstuk 1 - Taalverzorging
Startopdracht, opdracht 1 t/m 4

Slide 11 - Slide

Zet de leestekens op de juiste plek in de zinnen.
Het is een mooie dag vandaag We hebben veel gedaan op school zoals rekenen Nederlands biologie en Engels Mevrouw zei jullie hebben goed gewerkt

Slide 12 - Open question

Doei doei, tot de volgende keer!

Slide 13 - Slide