Herhaling grammatica De Brug - ww.gezegde en nw.gezegde en bwb
Welkom
De kust
Waar de horizon je meeneemt
en de zee het strand begroet
waar het zand zich feilloos vormt
naar de kleur van je gemoed
waar je blik de hemel treft
en een golf de branding kust
waar het water grootsheid toont
in een oceaan van rust
waar de stilte om je oren
en de wind gedachten kent
waar je los van alle zorgen
even nergens vrijer bent.
(Tanja Helderman)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 17 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
De kust
Waar de horizon je meeneemt
en de zee het strand begroet
waar het zand zich feilloos vormt
naar de kleur van je gemoed
waar je blik de hemel treft
en een golf de branding kust
waar het water grootsheid toont
in een oceaan van rust
waar de stilte om je oren
en de wind gedachten kent
waar je los van alle zorgen
even nergens vrijer bent.
(Tanja Helderman)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
De doelen voor deze week bespreken
10 minuten lezen
Opfrissen grammatica zinsontleding
Uitleg naamwoordelijk gezegde/ werkwoordelijk gezegde (en bwb)
Aan de slag!
Afsluiten van de les
Slide 2 - Slide
Wat ga je deze week leren?
Aan het einde van de week ...
- ... kan ik zinnen verdelen in zinsdelen en ontleden - ... kan ik aanwijzen in een zin wat pv, ow, gez, lv, mv en bwb is - ... weet ik in welke volgorde in een zin (redekundig) moet ontleden.
Slide 3 - Slide
Lezen
timer
10:00
Lezen is denken met andermans hoofd.
Filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860)
Slide 4 - Slide
Altijd een vaste volgorde...ALTIJD!
1. Zoek de persoonsvorm (pv) en zoek de overige werkwoorden (gezegde).
2. Verdeel de zin in zinsdelen (verplaatsingsproef).
3. Zoek het onderwerp. Wie (wat) + pv?
4. Zoek het gezegde en kijk of het een ww gezegde of nw gezegde is.
5. Zoek het lijdend voorwerp (alleen bij een ww. gezegde). Wat (wie) + ww.gez. + ow?
6. Zoek het meewerkend voorwerp. Aan/voor wie + ww.gez + ow + lv?
(7. Zoek het voorzetsel voorwerp.)
8. Zoek de bijwoordelijke bepalingen.
Slide 5 - Slide
Basisregel gezegde
Gezegde = alle werkwoorden in de zin, dus ook de PV!
Een zin heeft altijd een gezegde!
- een werkwoordelijk gezegde
of
- een naamwoordelijk gezegde
Slide 6 - Slide
Het verschil
papa (doet)praten mama (is)lief
pop (doet ) huilen koekje (is) lekker
vis (doet) zwemmen bord (is) vies
hond (doet) blaffen film (is) leuk
werkwoordelijk gezegdenaamwoordelijk gezegde
Slide 7 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde (ng) zegt wat iemand of ietsis(of wordtof blijft).
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een:
Werkwoordelijk deel = alle ww in de zin. Er moet een koppelww bij zijn!
Naamwoordelijk deel = bevat een zelfstandig en/of bijvoeglijke naamwoord dat een eigenschap van het onderwerp geeft.
vb. Na een zware nederlaag kunnen spelers dagenlang terneergeslagen blijven.
Wat +PV+OND+overige werkwoorden? Het antw. is het naamwoordelijkdeel
Slide 8 - Slide
Koppelwerkwoorden
Een koppelwerkwoord plakt een eigenschap aan het onderwerp vast!
Welke koppelwerkwoorden zijn er?
zijn, worden, blijven, blijken, schijnen, heten, lijken, dunken (Hij dunkt me een vriendelijke jongen te zijn), vóórkomen (Hij komt me zeer bekend voor).
Slide 9 - Slide
Dus....
Een zin heeft ALTIJD een gezegde (een ww. gezegde of een nw. gezegde).
Het WW gezegde zegt wat het onderwerp DOET
Het NW gezegde zegt wat iemand IS, WORDT of BLIJFT.
Het nw gezegde heeft ALTIJD een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel.
Let op: In zinnen met een nw gezegde zit NOOIT een lijdend voorwerp.