Week 7 De wereld en ik H1B

Startklaar 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Telefoon
  • De leerlingen hebben hun telefoon thuis, in de kluis of in het Zakkie
  • Wanneer de leerling toch de telefoon erbij pakt, volgt een eerste waarschuwing
  • De leerling wordt in de gelegenheid gesteld zich te corrigeren en zijn/haar telefoon alsnog in het Zakkie te doen. 
  • Wanneer een leerling geen Zakkie bij zich heeft, dan dient de leerling deze thuis op te halen of een nieuwe te kopen bij de balie (5 euro). 
  • Wanneer een leerling weigert volgt de procedure van “eruit gestuurd”.  
Startklaar 2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De wereld en ik
Les 8

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning


- Terugblik
- Lesdoelen
- Voorkennis 
- Uitleg 
- Aan de slag formuleren onderzoeksvragen
- Afsluiting. 

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Terugblik Stereotype,
Vooroordeel en Discriminatie

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een stereotype?
A
Een idee over een groep mensen dat waar is
B
Een idee over een groep mensen dat niet waar is en ove
C
Een liedje over een groep mensen
D
Een belangrijke waarde

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Alle Indonesiërs houden van rijst.
Dit is een...
A
Stereotype
B
Vooroordeel
C
Discriminatie
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Jij bent Indonesisch dus je houdt
van rijst. Dit is een...
A
Stereotype
B
Vooroordeel
C
Discriminatie
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Alle Marokkanen zijn fietsendieven.
Dit is een...
A
Vooroordeel
B
Stereotype
C
Discriminatie
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Jij bent Marokkaans dus je bent een fietsendief. Dit is een...
A
Discriminatie
B
Stereotype
C
Vooroordeel
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit waarom stereotypen schadelijk kunnen zijn.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is de link tussen stereotypen, vooroordelen en discriminatie?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Propjes-opdracht!

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Lesdoelen:

- Jullie weten wat hoofdvragen en deelvragen zijn, en kunnen een hoofdvraag  en deelvragen voor het eigen onderzoek formuleren. 

- Jullie kennen de checklist voor vereisten aan het eigen onderzoek. 


Slide 14 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

De Eindopdracht

Slide 15 - Mind map

2. Voorkennis activeren

Welke omschrijving van het begrip 'waarden' ken je? Kun je voorbeelden geven van waarden (bijv in jouw cultuur, op school, waarden van bekende politici).
 
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

Uitleg eindopdracht Wereld en ik! 
Eindopdracht: bronnenonderzoek ('bronnenwerkstuk'): verschillende informatiebronnen combineren.

Stappen:
1. Kiezen onderwerp. 
2. Schrijven hoofd- en deelvraag. 
3. Zoeken naar betrouwbare bronnen. 
4. Onderzoek schrijven.  

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 1: onderwerp kiezen (brugklas)
Klas 1: je mag kiezen uit drie onderwerpen/hoofdvragen:

1. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de normen en waarden in het christendom, islam en boeddhisme?

2. Waarom zorgt het hebben van vooroordelen zowel voor voordelen als grote nadelen?

3. Waarom is de viering van Keti Koti zo belangrijk voor Nederlanders met een Surinaamse migratieachtergrond?

Slide 17 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Een goede hoofdvraag:
- Is een vraag. 
- Bevat een onderwerp en wat je daar van wilt weten. 
- Begint met 'hoe', 'waarom' of 'welke'? (Kun je niet beantwoorden met ja of nee).
- Is niet te groot én niet te klein. 

Deelvragen = de kleinere vragen die je moet beantwoorden om antwoord te krijgen op je hoofdvraag.

Iedere deelvraag wordt een hoofdstuk in je onderzoek. 

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Voorbeeld hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag: 'Waarom heeft de PVV de afgelopen jaren steeds meer stemmen gekregen?'

Deelvragen:
- Op wie hebben Nederlanders gestemd de afgelopen verkiezingen? 
- Wat zijn de politieke standpunten van de PVV?
- Welke redenen hadden Nederlanders om op de PVV te stemmen?

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Voorbeeld hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag: 'Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de feestdagen Eid, Chanoeka en Kerst?

Deelvragen:
- Welke kenmerken hebben feestdagen?
- Wat zijn de kenmerken van de feestdag Eid? 
- Wat zijn de kenmerken van de feestdag Chanoeka?
- Wat zijn de kenmerken van de feestdag Kerst?

Slide 20 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Voorbeeld hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag: 'Wat zijn de positieve en negatieve gevolgen van stereotypen en vooroordelen?'

Deelvragen:
- Wat zijn stereotypen en vooroordelen?
- Wat zijn de positieve gevolgen van stereotypen en vooroordelen? 
- Wat zijn de negatieve gevolgen van stereotypen en vooroordelen?

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
In stilte, zelfstandig werken, ZACHTJES OVERLEGGEN, 15 minuten 

Formuleer jullie deelvragen

Steek je hand op als je vragen hebt of als je klaar bent  (docent kijkt even mee)

Tijd over: zoek alvast betrouwbare, bruikbare bronnen uit en lees ze!

Slide 22 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Stap 3: zoeken naar betrouwbare bronnen
Opdracht: zoek naar betrouwbare bronnen voor je onderzoek. 

- Belangrijk: jouw bronnen moeten jou helpen antwoord te geven op je hoofd- en deelvragen.
- Bij twijfel: raadpleeg je docent!


Slide 23 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeelden van betrouwbare bronnen?
Een lijst van voorbeelden van betrouwbare bronnen (offline/online):
- https://npokennis.nl/ 
- https://schooltv.nl/
- https://www.canonvannederland.nl/
- https://jeugdjournaal.nl/
- https://nos.nl
- https://hetklokhuis.nl
- Kwaliteitskranten als: Volkskrant, NRC, Trouw, Parool, enz.
- Informatieve boeken (non-fictie), bijv. uit een bibliotheek.
- Jouw roman van Nederlands. 
Betrouwbare bronnen: gebaseerd op feiten, informeren.
Betrouwbaarheid = kun je de info geloven, klopt het?

Slide 24 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 4: schrijven van je bronnenonderzoek ('werkstuk')
Een onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen:

1. Inleiding: aandachtstrekker, onderwerp, hoofd- en deelvragen, (evt. relevantie).
2. Hoofdstukken: antwoorden op je deelvragen, steeds met bronverwijzing. 
3. Conclusie: antwoord geven op je hoofdvraag. 
4. Korte reflectie: hoe ging het schrijven? Wat zou je de volgende keer anders doen?
5. Bronnenlijst: lijst van gebruikte bronnen, op alfabetische volgorde. 

Totaal aantal woorden: ...

Slide 25 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Verwijzen naar de bron in je werkstuk
Om jouw werk betrouwbaar en controleerbaar te maken, moet je in je onderzoek verwijzen naar de bron. 

Zorg dat je na iedere alinea verwijst naar een bron. Verwijs door aan het einde van de alinea tussen haakjes de schrijver/site te zetten. (...)

Voorbeeld:
Je hebt informatie gebruikt van NPO Kennis, dan zet je neer: 
'In Nederland zijn ongeveer 20% van mensen D66-stemmers.' (NPO Kennis) 

Slide 26 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Checklist onderdelen in je bronnenonderzoek
Checklist onderdelen in je bronnenonderzoek: 
1. Voorpagina met titel, naam leerling, klas leerling, totaal aantal woorden, naam docent. 
2. Inhoudsopgave. 
3. Inleiding. 
4. Verschillende hoofdstukken (3). 
5. Conclusie. 
6. Korte reflectie. 
7. Bronnenlijst. 
8. Geschreven in correct Nederlands (niet door ChatGPT). 
9. Bronverwijzing in de hoofdstukken. 
10. Paginanummers. 

Slide 27 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Lesdoelen:

- Jullie weten wat hoofdvragen en deelvragen zijn, en kunnen een hoofdvraag  en deelvragen voor het eigen onderzoek formuleren. 

- Jullie kennen de checklist voor vereisten aan het eigen onderzoek. 


Slide 28 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Afsluiting

- Lesdoelen behaald? 

- Hoe verliep de les en hoe hebben we gewerkt?
 
- Zijn er nog vragen?

Fijne voorjaarsvakantie: volgende les deelvragen af en mee naar de les!!

Slide 29 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 30 - Link

This item has no instructions