Slides eindopdracht Wereld en ik! MHV

De wereld & ik
Les 5
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De wereld & ik
Les 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  1. Terugblik - expertopdracht
  2. Begripvragen
  3. Leerdoelen 
  4. Uitleg eindopdracht
  5. Beginnen met eindopdracht
  6. Afsluiting 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Expertopdracht - terugblik
  1. Verdeling van groepjes
  2. Op onderzoek uit - werkblad invullen
  3. Presentatie voorbereiden
  4. Presenteren in groepjes van 3 en werkblad volledig invullen

Slide 3 - Slide

Uitleg per stap:

1. De docent verdeelt de klas in groepjes van 3 leerlingen en zorgt dat ieder groepje 1 van de 3 culturele uitingen kan gaan onderzoeken.
2. Ga met je groepje op onderzoek uit: bekijk de tekst en de video van jouw culturele uiting en vul het werkblad in (15 minuten)
3. Bereid met je groepje een korte presentatie voor waarin je uitleg geeft over het ontstaan, de kenmerken en het belang van jouw culturele uiting. De zaken die op je blaadje staan moet je kunnen toelichten!
4. De docent maakt nu nieuwe groepjes van 3 leerlingen waarbij iedere leerling de eigen culturele uiting vertegenwoordigt. Iedere leerling geeft een korte presentatie. Na de presentatie vullen de luisteraars hun werkblad verder in. 
Expertopdracht - begripvragen - DDU 
  1. Wat zijn de drie voorbeelden van culturele uitingen die je hebt geleerd en uit welke wereldregio's komen ze?
  2. Kun je uitleggen wat Wayang Kulit is en waarom het belangrijk is voor de Javaanse en Balinese cultuur?
  3. Wat zijn de kenmerken van maskerhoutsnijkunst en hoe dragen deze maskers bij aan de religieuze tradities van de gemeenschappen?
  4. Waar, wanneer en hoe is Samba ontstaan?

Slide 4 - Slide

Uitleg per stap:

1. De docent verdeelt de klas in groepjes van 3 leerlingen en zorgt dat ieder groepje 1 van de 3 culturele uitingen kan gaan onderzoeken.
2. Ga met je groepje op onderzoek uit: bekijk de tekst en de video van jouw culturele uiting en vul het werkblad in (15 minuten)
3. Bereid met je groepje een korte presentatie voor waarin je uitleg geeft over het ontstaan, de kenmerken en het belang van jouw culturele uiting. De zaken die op je blaadje staan moet je kunnen toelichten!
4. De docent maakt nu nieuwe groepjes van 3 leerlingen waarbij iedere leerling de eigen culturele uiting vertegenwoordigt. Iedere leerling geeft een korte presentatie. Na de presentatie vullen de luisteraars hun werkblad verder in. 
      Leerdoelen
Leerdoelen:
  1. Je weet wat er van je verwacht wordt met betrekking tot de eindopdracht
  2. Je weet hoe je een hoofdvraag + deelvragen moet formuleren voor een bronnenonderzoek.









Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitleg eindopdracht Wereld en ik! (MHV)
Eindopdracht: bronnenonderzoek ('bronnenwerkstuk'): verschillende informatiebronnen combineren.

Stappen:
1. Kiezen onderwerp. 
2. Schrijven hoofd- en deelvraag. 
3. Zoeken naar betrouwbare bronnen. 
4. Onderzoek schrijven.  

Slide 6 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 1: onderwerp kiezen (brugklas)
Klas 1: je mag kiezen uit vier onderwerpen/hoofdvragen:
1. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de normen en waarden in het christendom, islam en boeddhisme?
2. Waarom zorgt het hebben van vooroordelen zowel voor voordelen als grote nadelen?
3. Waarom is de viering van Keti Koti zo belangrijk voor Nederlanders met een Surinaamse migratieachtergrond?
4. Waarom wordt er wereldwijd ieder jaar nog steeds Internationale Vrouwendag gevierd?

Slide 7 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 1: onderwerp kiezen (klas 2 en 3)
Kies een van de volgende thema's:
1. Culturele uitingen wereldwijd. 
2. Discriminatie en racisme. 
3. De 'Nederlandse' identiteit. 
4. Migratie (in heden en verleden), bijv. uit Marokko of Polen. 
5. Gewoontes en tradities. 
6. Vrouwenemancipatie. 
7. Diversiteit en LGBTQ+.
8. Feestdagen.
9. Recente internationale conflicten. 
10. Internationale machtsverhoudingen (tussen landen). 

Slide 8 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Een goede hoofdvraag:
- Is een vraag. 
- Bevat een onderwerp en wat je daar van wilt weten. 
- Begint met 'hoe', 'waarom' of 'welke'? (Kun je niet beantwoorden met ja of nee).
- Is niet te groot én niet te klein. 

Deelvragen = de kleinere vragen die je moet beantwoorden om antwoord te krijgen op je hoofdvraag.

Iedere deelvraag wordt een hoofdstuk in je onderzoek. 

Slide 9 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Voorbeeld hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag: 'Waarom heeft de PVV de afgelopen jaren steeds meer stemmen gekregen?'

Deelvragen:
- Op wie hebben Nederlanders gestemd de afgelopen verkiezingen? 
- Wat zijn de politieke standpunten van de PVV?
- Welke redenen hadden Nederlanders om op de PVV te stemmen?

Slide 10 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Wat is er niet goed aan deze hoofdvraag? 'Is de PVV voor of tegen meer zonnepanelen?'

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is er niet goed aan deze hoofdvraag? 'De politieke verschillen tussen Nederlanders en Belgen.'

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is er niet goed aan deze hoofdvraag? 'Waarom verhuizen mensen in de wereld?'

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Stap 3: zoeken naar betrouwbare bronnen
Opdracht: zoek naar betrouwbare bronnen voor je onderzoek. 
- Belangrijk: jouw bronnen moeten jou helpen antwoord te geven op je hoofd- en deelvragen.
- Bij twijfel: raadpleeg je docent!

Huiswerk voor de volgende les: zoek minimaal drie betrouwbare artikelen of andere bronnen voor jouw bronnenonderzoek. 

Slide 14 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Wat zijn voorbeelden van betrouwbare bronnen? Noem er minimaal drie.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Voorbeelden van betrouwbare bronnen?
Een lijst van voorbeelden van betrouwbare bronnen (offline/online):
- https://npokennis.nl/ 
- https://schooltv.nl/
- https://www.canonvannederland.nl/
- https://jeugdjournaal.nl/
- https://nos.nl
- https://hetklokhuis.nl
- Kwaliteitskranten als: Volkskrant, NRC, Trouw, Parool, enz.
- Informatieve boeken (non-fictie), bijv. uit een bibliotheek.
- Jouw roman van Nederlands. 
Betrouwbare bronnen: gebaseerd op feiten, informeren.
Betrouwbaarheid = kun je de info geloven, klopt het?

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 4: schrijven van je bronnenonderzoek ('werkstuk')
Een onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen:
1. Inleiding: aandachtstrekker, onderwerp, hoofd- en deelvragen, (evt. relevantie).
2. Hoofdstukken: antwoorden op je deelvragen, steeds met bronverwijzing. 
3. Conclusie: antwoord geven op je hoofdvraag. 
4. Korte reflectie: hoe ging het schrijven? Wat zou je de volgende keer anders doen?
5. Bronnenlijst: lijst van gebruikte bronnen, op alfabetische volgorde. 

Totaal aantal woorden: ...

Slide 17 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 4: schrijven van je bronnenonderzoek ('werkstuk')
Opdracht rondom kwaliteitsbesef... nog aanvullen...

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Verwijzen naar de bron in je werkstuk
Om jouw werk betrouwbaarheid en controleerbaar te maken, moet je in je onderzoek verwijzen naar de bron. 

Zorg dat je na iedere alinea verwijst naar een bron. Verwijs door aan het einde van de alinea tussen haakjes de schrijver/site te zetten. (...)

Voorbeeld:
Je hebt informatie gebruikt van NPO Kennis, dan zet je neer: 
'In Nederland zijn ongeveer 20% van mensen D66-stemmers' (NPO Kennis). 

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Overzicht: onderzoeksfasen

Slide 20 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Eisen aan je bronnenonderzoek (MHV)
Eisen eindopdracht:  

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Checklist onderdelen in je bronnenonderzoek
Checklist onderdelen in je bronnenonderzoek: 
1. Voorpagina met titel, naam leerling, klas leerling, totaal aantal woorden, naam docent. 
2. Inhoudsopgave. 
3. Inleiding. 
4. Verschillende hoofdstukken (2 of 3). 
5. Conclusie. 
6. Korte reflectie. 
7. Bronnenlijst. 
8. Geschreven in correct Nederlands. 
9. Bronverwijzing in de hoofdstukken. 
10. Paginanummers. 

Slide 22 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Exit ticket

Slide 23 - Open question

This item has no instructions