What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V2 20/11/2024
Bonjour!
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour!
Slide 1 - Slide
Programme
Toets
Bijvoeglijk naamwoord
Au travail!
Slide 2 - Slide
Toets
2/3 december (afhankelijk van welke dag les)
Stof:
Alle woorden
Alle zinnen
Grammatica over het bijvoeglijk naamwoord
Bonus: regelmatig werkwoord op -er in de présent
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Slide
Geef 2 voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.
Slide 5 - Mind map
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
1. Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Slide
Hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud
Slide 7 - Drag question
Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 8 - Drag question
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.
Slide 9 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est petit
B
La plage est petits
C
La plage est petite
D
La plage est petites
Slide 10 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.
Slide 11 - Quiz
La voiture est .........
A
grandes
B
grands
C
grande
D
grand
Slide 12 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte
Slide 13 - Quiz
M ENKV
M MV
VR ENKV
VR MV
GOED
BON
BON
S
BON
NE
BON
NES
MOOI
BEAU
BEAU
X
B
ELLE
B
ELLES
NIEUW
NOUVEAU
NOUVEAU
X
NOUV
ELLE
NOUV
ELLES
OUD
VIEUX
VIEUX
VI
EILLE
VI
EILLES
BON, BEAU, NOUVEAU, VIEUX
Slide 14 - Slide
La dame est ..........
A
vieux
B
vieu
C
vieille
D
vieilles
Slide 15 - Quiz
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai eu une _____________ [bon] note pour la dictée d'anglais. [goed]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ [beau] maison .
Slide 17 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _______ [grand] maison .
Slide 18 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
C'est une matière _____________ [facile] ?
Slide 19 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 20 - Slide
Wat is meestal de plaats van het bijvoeglijk naamwoord?
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord
Slide 21 - Quiz
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is ACHTER het zelfstandig naamwoord behalve bij deze bijvoeglijk naamwoorden:
beau, bon, vieux, grand, petit, nouveau
Slide 22 - Slide
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
une fille (grande)
A
voor
B
achter
Slide 23 - Quiz
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un ami (bon)
A
voor
B
achter
Slide 24 - Quiz
Let op:
Kleuren komen altijd
ACHTER
het zelfstandig naamwoord!
Slide 25 - Slide
bleu
rouge
violet
jaune
vert
noir
Slide 26 - Drag question
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un .......... pantalon ............. (bleu)
A
voor
B
achter
Slide 27 - Quiz
Hij heeft blauwe ogen
A
Il a les yeux verts.
B
Il a les yeux bleus.
C
Il a les yeux bleu.
D
Il a les cheveux bleus.
Slide 28 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises
C
les grises chats
D
les gris chats
Slide 29 - Quiz
Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures vertes.
B
Elle porte les chaussures vert.
Slide 30 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?
A
Il porte une chemise gris.
B
Il porte une chemise grisse.
C
Il porte une chemise grise.
D
Il porte une chemise griss
Slide 31 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: rouge?
A
Il porte une jupe rougee.
B
Il porte une jupe rouge.
C
Il porte une jupe rouges.
D
Il porte une jupe roug.
Slide 32 - Quiz
Les chats sont ...
Slide 33 - Open question
La voiture est ...
Slide 34 - Open question
La maison est ...
Slide 35 - Open question
Ik begrijp deze grammatica:
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 36 - Poll
Au travail!
Chapitre 2
Faire: exercices 18 of 19 (je kiest er één van de twee), 23, 24a, 25, 26ab
Apprendre: E et F
Réviser: A et B, grammaire D
Slide 37 - Slide
Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord
Slide 38 - Quiz
More lessons like this
Bijvoeglijk naamwoord
4 days ago
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Bijvoeglijk naamwoord
8 days ago
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Bijvoeglijk naamwoord
13 days ago
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Bijvoeglijk naamwoord
21 days ago
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Bijvoeglijk naamwoord
4 days ago
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 20/11/2024
5 days ago
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 20/11/2024
7 days ago
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 20/11/2024
6 days ago
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2